Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
kleinreden:
-
Wiktionary:
kleinreden → bagatellisera, tona ner
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor kleinreden (Duits) in het Zweeds
kleinreden: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- klein: liten; litet; underlägsen; obetydligt; underlägset; obetydlig; minimal; minimalt; fattig; fattigt; trångt; kyffig; kyffigt; pytteliten; småborgerligt; kälkborgerligt; småborgerlig; brackig; brackigt
- reden: tala; diskutera; konversera; prata; hålla ett tal; rapportera; säga; berätta; tala om; pladdra; sladdra; snacka; vara upptagen
Wiktionary: kleinreden
kleinreden
verb
-
etwas herunterspielen, von seiner eigentlichen Bedeutung herabsetzen und damit unbedeutend machen
- kleinreden → bagatellisera; tona ner