Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Nut (Duits) in het Zweeds
Nut:
-
der Nut (Furche; Einschnitt; Rinne; Rille)
Vertaal Matrix voor Nut:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fåra | Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne | Falz; Furche; Kannelüre; Rille; Rinne |
räffla | Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne | Falz; Furche; Kannelüre; Rille; Rinne |
ränna | Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fåra | einkerben; einschneiden; falzen | |
ränna | eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen |