Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Assistent

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Assistent

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Assistent:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. assistent:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Assistent (Duits) in het Zweeds

Assistent:

Assistent [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Assistent (Hilfe; Mitarbeiter; Aushilfe; )
    medhjälpare; assistent; biträde
  2. der Assistent
    EU-tjänsteman i kategori AST
  3. der Assistent
    guide
    • guide [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Assistent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant Adjunkt; Assistentin; Aushilfe; Bauernknecht; Gehilfin; Hilfe; Knecht; Stallknecht
biträde Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant Bediente
guide Assistent Begleiterin; Führer; Führerin; Lotse; Reiseführer; Wegweiser
medhjälpare Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant Aushilfe; Bauernknecht; Handlanger; Hilfe; Knecht; Stallknecht; Zuträger; mitverantwortliche Person; mitverantwortlicher Mensch
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
EU-tjänsteman i kategori AST Assistent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent stellvertretend

Synoniemen voor "Assistent":


Wiktionary: Assistent

Assistent
noun
  1. meist akademisch vorgebildete Hilfskraft
Cross Translation:
FromToVia
• Assistent → assistent ↔ assistant — person who assists
• Assistent → assistent ↔ assistent — een persoon die ondersteunt

Computer vertaling door derden:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Assistent (Zweeds) in het Duits

assistent:

assistent [-en] zelfstandig naamwoord

  1. assistent (medhjälpare; biträde)
    die Hilfe; der Assistent; der Mitarbeiter; die Aushilfe; der Helfer; der Sekundant; der Geselle; der Gehilfe; die Gehilfin
    • Hilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Assistent [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Mitarbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aushilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Helfer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sekundant [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geselle [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehilfe [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehilfin [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. assistent (adjunkt)
    der Adjunkt
    • Adjunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. assistent (kvinnlig assistent)
    die Assistentin; die Gehilfin
  4. assistent (hjälp; medhjälpare)
    der Knecht; die Hilfe; die Aushilfe; der Bauernknecht; der Stallknecht

assistent bijvoeglijk naamwoord

  1. assistent
    stellvertretend

Vertaal Matrix voor assistent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Adjunkt adjunkt; assistent
Assistent assistent; biträde; medhjälpare EU-tjänsteman i kategori AST; guide
Assistentin assistent; kvinnlig assistent
Aushilfe assistent; biträde; hjälp; medhjälpare ersättare; ersättning; lättnad; ställföreträdare; substitut; suppleant
Bauernknecht assistent; hjälp; medhjälpare dräng
Gehilfe assistent; biträde; medhjälpare medbrottslig
Gehilfin assistent; biträde; kvinnlig assistent; medhjälpare
Geselle assistent; biträde; medhjälpare anhängare; betjänt; kammartjänare; karl; kompanjon; kompis; kvinnlig partner; lackej; lärjunge; man; partner; typ; uppassare
Helfer assistent; biträde; medhjälpare hjälpare
Hilfe assistent; biträde; hjälp; medhjälpare assistans; avlastning; bistånd; direkthjälp; gren; handräckning; hjälp; klyka; krycka; medverkan; skrev; socialbidrag; socialhjälp; socialt arbete; storstag; städhjälp; stävband; stöd; stöttepelare; tjänst; understöd
Knecht assistent; hjälp; medhjälpare betjänt; gårdskarl; hembiträde; kammartjänare; lackej; tjänare; uppassare
Mitarbeiter assistent; biträde; medhjälpare anställd; arbetsanhörig; bokhållarassistent; medarbetare
Sekundant assistent; biträde; medhjälpare
Stallknecht assistent; hjälp; medhjälpare betjänt; dräng; gårdskarl; hembiträde; kammartjänare; lackej; stalldräng; stallpojke; tjänare; uppassare
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stellvertretend assistent erättnings-; representant; temporär; temporärt; tillfälligt

Synoniemen voor "assistent":


Wiktionary: assistent

assistent
noun
  1. Person, die jemanden helfen oder unterstützen
  2. Person, die „eine Gehilfenprüfung bestanden hat“Lit-Duden: Universalwörterbuch|A=6, Stichwort „Gehilfe“.
  3. meist akademisch vorgebildete Hilfskraft
  4. va.|: der Gehilfe eines Beamten
Cross Translation:
FromToVia
• assistent → Assistent; Helfer; Mitarbeiter ↔ assistant — person who assists
• assistent → Helfer; Mitarbeiter; Assistent ↔ assistent — een persoon die ondersteunt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Assistent







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0625 seconde
Page rendered in 1.0 seconds