Duits
Uitgebreide vertaling voor geizig (Duits) in het Zweeds
geizig:
-
geizig (gierig; sparsam; nicht großherzig; habsüchtig; habgierig; knickerig; knickrig; knauserig)
-
geizig (in Beziehung der Ekonomie; ökonomisch; wirtschaftlich; gewerblich; genau; sparsam; spärlich; schütter)
-
geizig (kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; genau; knapp; eng; klein; gering; gewerblich; beschränkt; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich)
brackig; småborgerligt; brackigt; kälkborgerligt; småborgerlig-
brackig bijvoeglijk naamwoord
-
småborgerligt bijvoeglijk naamwoord
-
brackigt bijvoeglijk naamwoord
-
kälkborgerligt bijvoeglijk naamwoord
-
småborgerlig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geizig:
Synoniemen voor "geizig":
Computer vertaling door derden: