Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- Attribut:
-
Wiktionary:
- Attribut → attribut
- Attribut → attributiv
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
Duits
Uitgebreide vertaling voor Attribut (Duits) in het Zweeds
Attribut:
-
Attribut
-
Attribut
Vertaal Matrix voor Attribut:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attribut | Attribut | |
definition | Attribut | Adverbiale; Begriffsbestimmung; Beschreibung; Bestimmtheit; Definition; Kennzeichnung; Umschreibung |
Synoniemen voor "Attribut":
Wiktionary: Attribut
Attribut
Cross Translation:
noun
-
gehoben: Charakteristik, auffällige Eigenschaft von etwas
- Attribut → attribut
-
Linguistik, Sprachwissenschaft: (weglassbare) Beifügung in einem Satzglied
- Attribut → attribut
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Attribut | → attributiv | ↔ attributief — wanneer het voor een zelfstandig naamwoord geplaatst wordt |
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor Attribut (Zweeds) in het Duits
attribut:
Vertaal Matrix voor attribut:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Attribut | attribut | definition |
Wiktionary: attribut
attribut
noun
-
Linguistik: deutscher Ausdruck für Attribut
-
gehoben: Charakteristik, auffällige Eigenschaft von etwas
-
Linguistik, Sprachwissenschaft: (weglassbare) Beifügung in einem Satzglied