Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Attribut:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. attribut:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Attribut (Duits) in het Zweeds

Attribut:

Attribut [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Attribut
    attribut
  2. Attribut
    definition

Vertaal Matrix voor Attribut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attribut Attribut
definition Attribut Adverbiale; Begriffsbestimmung; Beschreibung; Bestimmtheit; Definition; Kennzeichnung; Umschreibung

Synoniemen voor "Attribut":


Wiktionary: Attribut

Attribut
noun
  1. gehoben: Charakteristik, auffällige Eigenschaft von etwas
  2. Linguistik, Sprachwissenschaft: (weglassbare) Beifügung in einem Satzglied

Cross Translation:
FromToVia
Attribut attributiv attributief — wanneer het voor een zelfstandig naamwoord geplaatst wordt



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Attribut (Zweeds) in het Duits

attribut:

attribut [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. attribut
    Attribut
    • Attribut [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor attribut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Attribut attribut definition

Wiktionary: attribut

attribut
noun
  1. Linguistik: deutscher Ausdruck für Attribut
  2. gehoben: Charakteristik, auffällige Eigenschaft von etwas
  3. Linguistik, Sprachwissenschaft: (weglassbare) Beifügung in einem Satzglied