Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nerven:
  2. Nerven:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nerven (Duits) in het Zweeds

nerven:

nerven werkwoord

  1. nerven (drängen; durchstoßen; einrammen; einhämmern)
    tjata
    • tjata werkwoord (tjatar, tjatade, tjatat)
  2. nerven
    tröttande; irriterande
    • tröttande werkwoord (tröttnar, tröttnade, tröttat)
    • irriterande werkwoord (irriterar, irriterade, irriterat)

Vertaal Matrix voor nerven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
irriterande nerven
tjata drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven bekritteln; bemängeln; eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; piesacken; provozieren; quaken; reizen; schikanieren; schulmeistern; sichekligbenehmen; striezen; triezen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zusetzen; zwicken; ärgern
tröttande nerven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
irriterande irritierend; stechend
tröttande anstrengend

Synoniemen voor "nerven":

  • wurmen; ärgern; abnerven
  • auf den Keks gehen; auf den Sack gehen; auf den Senkel gehen; auf den Wecker fallen; auf die Eier gehen; lästig werden; Überdruss / Ablehnung hervorrufen
  • ablenken; behelligen; irritieren; stören; unterbrechen

Wiktionary: nerven

nerven
verb
  1. jemanden anhaltend belästigen, jemandem auf die Nerven gehen

Nerven:

Nerven [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nerven (Nerv)
    ådrighet; ådring

Vertaal Matrix voor Nerven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ådrighet Nerv; Nerven
ådring Nerv; Nerven Holznerf

Synoniemen voor "Nerven":

  • Nervenkostüm

Verwante vertalingen van nerven



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nerven (Zweeds) in het Duits