Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Unheil

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Unheil

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Unheil:
- olycka; elakt; skadlig; skadligt
Wiktionary:
- Unheil → tragedi, katastrof, ofog, hyss, bus, olycka

Duits

Uitgebreide vertaling voor Unheil (Duits) in het Zweeds

Unheil:

Unheil [das ~] zelfstandig naamwoord

Unheil (Unglück; Katastrophe; Unglücksfall; Elend; Schicksalsschläge; Pech; Schicksalsschlag; Malheur; Not)
olycka; elakt; skadlig; skadligt
- olycka [-en] zelfstandig naamwoord
- elakt bijvoeglijk naamwoord
- skadlig bijvoeglijk naamwoord
- skadligt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Unheil:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
olycka	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil	Fall; Katastrophe; Mißgeschick; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Tragödie; Unfall; Unglück; Unglücksfall; Untergang; Widerwärtigkeiten; Zusammenbruch
skadligt		Giftigheit; Schädlichkeit
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skadlig		boshaft
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elakt	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil	alltäglich; arg; aufsässig; ausgekocht; banal; bedrohlich; boshaft; bösartig; böse; doppelzüngig; drohend; durchtrieben; dürftig; einfach; falsch; fehlerhaft; feindlich; feindselig; furchtbar; fühllos; gefährlich; gehässig; gemein; gerieben; gering; gerissen; geschliffen; gewandt; gewichst; giftig; glatt; gängig; handelen mit schlechten Gedanken; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; häslich; kleinlich; landläufig; liederlich; listig; mies; niederträchtig; raffiniert; schamlos; schlau; schlecht; schlimm; schmählich; schuftig; schurkisch; tückisch; unhold; verderbt; verdorben; vergammelt; verlottert; verrucht; verräterisch; verschlagen; verstohlen; winzig; zornig; übel
skadlig	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil	angreifend; nachteilig; schädigend; schädlich
skadligt	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil	angreifend; giftig; nachteilig; schädlich; ungünstig; unvorteilhaft

Synoniemen voor "Unheil":

Desaster; Unglück; Unglücksfall; Begebenheit; Ereignis; Geschehnis; Vorfall; Vorgang; Vorkommnis

Wiktionary: Unheil

Cross Translation:

From	To	Via
• Unheil	→ tragedi; katastrof	↔ calamity — event resulting in great loss
• Unheil	→ ofog; hyss; bus	↔ mischief — harm or evil caused by an agent or brought about by a particular cause
• Unheil	→ olycka	↔ misfortune — an undesirable event such as an accident

Computer vertaling door derden: