Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Rückzug:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rückzug (Duits) in het Zweeds

Rückzug:

Rückzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Rückzug (Abzug)
    återtåg; reträtt; tillbakaträdande
  2. der Rückzug (Rückreise; Rückfahrt)
    hemresa; återresa

Vertaal Matrix voor Rückzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hemresa Rückfahrt; Rückreise; Rückzug Heimfahrt; Heimreise; Rückkehr
reträtt Abzug; Rückzug Exerzitien; Exerzitienhaus; Exerzitienhäuser; Freizeit
tillbakaträdande Abzug; Rückzug
återresa Rückfahrt; Rückreise; Rückzug
återtåg Abzug; Rückzug

Synoniemen voor "Rückzug":


Wiktionary: Rückzug

Rückzug
noun
  1. das Zurückweichen vor einem meist überlegenen Gegner