Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Eiweiß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eiweiß (Duits) in het Zweeds

Eiweiß:

Eiweiß [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Eiweiß (Protein)
    äggviteämne; protein

Vertaal Matrix voor Eiweiß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
protein Eiweiß; Protein
äggviteämne Eiweiß; Protein

Synoniemen voor "Eiweiß":


Wiktionary: Eiweiß

Eiweiß
noun
  1. Biochemie: makromolekulare Grundbausteine der Zellen
  2. gallertartige Substanz, die den Dotter in Vogeleiern umgibt

Cross Translation:
FromToVia
Eiweiß äggvita; vita albumen — white part of an egg
Eiweiß protein protéine — biochimie|fr nutrition|fr macromolécule constituée d’une ou plusieurs chaînes d’au moins cinquante acides aminés appelées polypeptides, auxquelles sont souvent ajoutés des groupements divers, et possédant une structure tridimensionnelle.