Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Einzelhandel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einzelhandel (Duits) in het Zweeds

Einzelhandel:

Einzelhandel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Einzelhandel (Kleinhandel)
    detaljhandel
  2. der Einzelhandel (Kleinhandel)
    lätt industri

Vertaal Matrix voor Einzelhandel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detaljhandel Einzelhandel; Kleinhandel
lätt industri Einzelhandel; Kleinhandel Leichtindustrie

Synoniemen voor "Einzelhandel":

  • Detailhandel

Wiktionary: Einzelhandel

Einzelhandel
noun
  1. der Verkauf von Waren direkt an den Verbraucher

Cross Translation:
FromToVia
Einzelhandel detaljhandel retail — sale of goods directly to the consumer

Computer vertaling door derden: