Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: bunt

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: bunt

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bunt:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bunt:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bunt (Duits) in het Zweeds

bunt:

bunt bijvoeglijk naamwoord

  1. bunt (farbenfroh; vielfarbig; farbenfreudig; )
    färgglad; färgglatt; färgrikt
  2. bunt (farbig; farbenfreudig; farbenfroh)
    färgrik; rik på färger

Vertaal Matrix voor bunt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
färgglad bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig hell gemalen
färgglatt bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig hell gemalen
färgrik bunt; farbenfreudig; farbenfroh; farbig
färgrikt bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig
rik på färger bunt; farbenfreudig; farbenfroh; farbig

Synoniemen voor "bunt":


Wiktionary: bunt

bunt
adjective
  1. ereignisreich
  2. vielfarbig
Cross Translation:
FromToVia
• bunt → grann ↔ gay — festive, bright, colorful
• bunt → flerfärgad; mångfärgad ↔ multicolor — having many colours
• bunt → mångfärgad; flerfärgad ↔ multicolored — having multiple colors
• bunt → färgsprakande ↔ variegated — streaked or spotted with a variety of colours



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bunt (Zweeds) in het Duits

bunt:

bunt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bunt (knyte)
    der Bündel
    • Bündel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. bunt (takstol; hängverk; bråckband)
    der Dachstuhl
  3. bunt (hord; massa; gäng)
    der Haufen; die Menge; die Schar; die Truppe; die Horde
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Truppe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. bunt (knippa; kärve)
    Bund; der Busch; Bündel; Büschel; die Garbe; der Bausch
    • Bund [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Busch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bündel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Büschel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Garbe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bausch [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. bunt
    Einzelvorgangsbündel
  6. bunt
    Paket; Bündel

Vertaal Matrix voor bunt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bausch bunt; knippa; kärve tjock person
Bund bunt; knippa; kärve allians; bal; bit; broderskap; förbund; förening; herrkostym; koalition; packe; pakt; samarbete; sammanslutning; samverkan; skiva; union; volym; överenskommelse
Busch bunt; knippa; kärve bouquet; bukett; bush; buskar; doft; jungel; skog; skogsmark; skogssnår; snår; urskog
Bündel bunt; knippa; knyte; kärve bal; bit; buntar; herrkostym; knippen; packe; skiva
Büschel bunt; knippa; kärve buskar; gröda; klump; klunga; skörd; slag; årsväxt
Dachstuhl bråckband; bunt; hängverk; takstol
Garbe bunt; knippa; kärve
Haufen bunt; gäng; hord; massa ansamling; en hel del; en stor del; flock; grupp; hord; hög; högar; klan; kotteri; lägga ihop; massa; massor; mycket; mängd; sammla ihop; stor del; trave
Horde bunt; gäng; hord; massa flock; grupp; gäng; hord; ihop blandning; klan; kotteri; massa; mixt; röra; sällskap
Menge bunt; gäng; hord; massa ansamling; antal; bit; dos; en hel del; en stor del; flock; folkmassa; folksamling; grupp; hop; hord; hög; klump; massa; massor; mycket; mängd; möte; namngiven uppsättning; nummer; rätt så mycket; sammankomst; stor del; stycke; trave; uppsättning
Paket bunt bal; bit; herrkostym; packe; paket; skiva
Schar bunt; gäng; hord; massa flock; folkmassa; folksamling; förening; grupp; hop; hord; ihop blandning; kohort; massa; mixt; möte; röra; sammankomst; sällskap
Truppe bunt; gäng; hord; massa avdelning; besättning; brigad; division; grupp; manskap; trupp
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bündel bunt
Einzelvorgangsbündel bunt

Synoniemen voor "bunt":


Wiktionary: bunt

bunt
noun
  1. (gewachsener, strukturierter) Büschel, Bündel
  2. Hüttenwesen: zehn bis 18 runde kupferne Scheiben oder Schalen, die unter dem Tiefhammer zur gleichen Zeit austiefen werden
  3. Landwirtschaft: mit der Sichel zusammengerafftes Getreide
  4. Zusammenfassung gleicher Artikel
  5. etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
  6. zusammengebundene Gegenstände
  7. ein Bündel; etwas, das zusammengebunden oder zusammengeschnürt ist
Cross Translation:
FromToVia
• bunt → Ballen ↔ bolt — large roll of material
• bunt → Bündel ↔ bundle — group of objects held together by wrapping or tying
• bunt → Bündel ↔ bundle — package wrapped or tied up for carrying
• bunt → Bündel ↔ bundle — colloquial: large amount, especially of money
• bunt → Häuflein; Haufen; Menge; Gruppe ↔ lot — informal: a number of people taken collectively
• bunt → Bündel ↔ sheaf — any collection of things bound together; a bundle

Verwante vertalingen van bunt







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0521 seconde
Page rendered in 1.0 seconds