Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
bescheren:
-
Wiktionary:
bescheren → beskära, förläna, ge, skänka, ge i julklapp, dela ut julklappar -
Synoniemen voor "bescheren":
beschenken; gewähren; hingeben; schenken; spendieren; widmen; zueignen; zuwenden; überantworten; übergeben; überlassen; überreichen
Vergnügen bereiten; Vergnügen bescheren; Vergnügen machen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor bescheren (Duits) in het Zweeds
Spelling Suggesties voor: bescheren
bescheren:
Synoniemen voor "bescheren":
Wiktionary: bescheren
bescheren
verb
-
(transitiv) jemanden etwas zuteil werden lassen (materiell oder immateriell)
-
zu Weihnachten die Geschenke verteilen
- bescheren → ge i julklapp; dela ut julklappar
Computer vertaling door derden:
Zweeds