Herstellung: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Herstellung:
- tillverkning; fabrikation; skapande; produktion; frambringande; fabricera; byggning; konstruktion; framställning; förfärdigande; skapelse; kreation
Wiktionary:
- Herstellung → skapande, åstadkommande, produktion, tillverkning
- Herstellung → produktion, tillverkning, utarbetande, fullbordande

Duits

Uitgebreide vertaling voor Herstellung (Duits) in het Zweeds

die Herstellung (Anfertigung)
tillverkning; fabrikation
- tillverkning [-en] zelfstandig naamwoord
- fabrikation [-en] zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Kreieren; Anfertigen; Verfertigung; Anfertigung)
skapande
- skapande zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Produktion; Fertigung; Erzeugung; Anfertigung)
produktion; frambringande
- produktion [-en] zelfstandig naamwoord
- frambringande zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Anfertigung; Verfertigung; Erzeugung)
fabricera
- fabricera [-en] zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Fertigung)
byggning; konstruktion
- byggning zelfstandig naamwoord
- konstruktion [-en] zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Anfertigung; Erzeugung)
produktion; framställning; förfärdigande
- produktion [-en] zelfstandig naamwoord
- framställning [-en] zelfstandig naamwoord
- förfärdigande zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Kreation; Anfertigung; Verfertigung; Anfertigen)
skapelse; kreation
- skapelse [-en] zelfstandig naamwoord
- kreation [-en] zelfstandig naamwoord
die Herstellung (Fabrikation; Anfertigung)
tillverkning; produktion
- tillverkning [-en] zelfstandig naamwoord
- produktion [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
byggning	Fertigung; Herstellung
fabricera	Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung	Erzeugnis; Fabrikat; Produkt
fabrikation	Anfertigung; Herstellung
frambringande	Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion
framställning	Anfertigung; Erzeugung; Herstellung	Produktion
förfärdigande	Anfertigung; Erzeugung; Herstellung
konstruktion	Fertigung; Herstellung	Anlegen; Anordnung; Anschlagen; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Bauart; Bausektor; Einteilung; Erbauung; Errichtung; Gerippe; Gerüst; Gestaltung; Gestell; Komplex; Konstruktion; Ordnung; Rahmen; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung; innere Aufbau
kreation	Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung	Schöpfungswerk
produktion	Anfertigung; Erzeugung; Fabrikation; Fertigung; Herstellung; Produktion	Produktion
skapande	Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
skapelse	Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung	Erzeugnis; Gebilde; Geschöpf
tillverkning	Anfertigung; Fabrikation; Herstellung	Machwerk; Produktion
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fabricera		anfertigen; beschwindeln; entwickeln; erdichten; erfinden; ersinnen; erzeugen; fabrizieren; fabulieren; fertigbringen; herstellen; lügen; machen; produzieren; schwindeln; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skapande		erfinderisch; schöpfend

Herstellung

noun

übertragen: das erwirken eines Zustandes
- Herstellung → skapande; åstadkommande
automatisierter Prozess, dessen Endprodukt eine bestimmte Ware ist
- Herstellung → produktion; tillverkning

Cross Translation:

From	To	Via
• Herstellung	→ produktion	↔ production — the act of producing
• Herstellung	→ tillverkning; utarbetande; fullbordande	↔ confection — Action par laquelle on exécute