Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Elektriker:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. elektriker:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Elektriker (Duits) in het Zweeds

Elektriker:

Elektriker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Elektriker (Elektroinstallateur; Elektrotechniker)
    elektriker

Vertaal Matrix voor Elektriker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elektriker Elektriker; Elektroinstallateur; Elektrotechniker

Wiktionary: Elektriker

Elektriker
noun
  1. Handwerker, der im Bereich der Elektronik tätig ist

Cross Translation:
FromToVia
Elektriker elektriker electrician — tradesman who works with electrical equipment
Elektriker elektriker électricien — Professionnel (1):



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Elektriker (Zweeds) in het Duits

elektriker:

elektriker [-en] zelfstandig naamwoord

  1. elektriker
    der Elektriker; der Elektroinstallateur; der Elektrotechniker

Vertaal Matrix voor elektriker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Elektriker elektriker
Elektroinstallateur elektriker
Elektrotechniker elektriker

Wiktionary: elektriker

elektriker
noun
  1. Handwerker, der im Bereich der Elektronik tätig ist

Cross Translation:
FromToVia
elektriker Elektriker; Elektrikerin electrician — tradesman who works with electrical equipment
elektriker Elektriker électricien — Professionnel (1):