Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Arbeitsplatz

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Arbeitsplatz

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Arbeitsplatz:
- arbete; arbetsplats; jobb; fabriksgolv
Wiktionary:
- Arbeitsplatz → jobb, arbetsplats
- Arbeitsplatz → arbetsplats

Duits

Uitgebreide vertaling voor Arbeitsplatz (Duits) in het Zweeds

Arbeitsplatz:

Arbeitsplatz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Arbeitsplatz (Wirkungskreis; Stelle; Arbeit; Funktion; Stellung; Position)
arbete
- arbete [-ett] zelfstandig naamwoord
der Arbeitsplatz (Werkstätte; Werkstatt)
arbetsplats
- arbetsplats [-en] zelfstandig naamwoord
der Arbeitsplatz
jobb
- jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
der Arbeitsplatz
fabriksgolv
- fabriksgolv [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Arbeitsplatz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbete	Arbeit; Arbeitsplatz; Funktion; Position; Stelle; Stellung; Wirkungskreis	Aktivität; Arbeit; Arbeitsplätze; Arbeitsverhältnis; Beruf; Beschäftigung; Dienststelle; Dienstverhältnis; Eifer; Emsigkeit; Fach; Fleiß; Geschäftigkeit; Gewerbe; Industrie; Job; Liebhaberei; Stelle; Stellung; Tätigkeit
arbetsplats	Arbeitsplatz; Werkstatt; Werkstätte	Arbeitsplätze; Arbeitsstätte; Arbeitstisch; Büro; Pult; Putzstelle; Schreibtisch
fabriksgolv	Arbeitsplatz
jobb	Arbeitsplatz	Anfrage; Anstellung; Arbeit; Arbeitsverhältnis; Aufgabe; Auftrag; Beruf; Beschäftigung; Dienststelle; Dienstverhältnis; Einzelvorgang; Ernennung; Funktion; Job; Stelle; Stellung; Tätigkeit; Vertrag

Synoniemen voor "Arbeitsplatz":

Arbeitsstelle; Job; Stelle

Wiktionary: Arbeitsplatz

Arbeitsplatz

noun

Anstellung
- Arbeitsplatz → jobb; arbetsplats
Ort, an dem gearbeitet wird
- Arbeitsplatz → jobb; arbetsplats

Cross Translation:

From	To	Via
• Arbeitsplatz	→ arbetsplats	↔ workplace — place where someone works