Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: lauter

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: lauter

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

lauter:
- pur; rent; idel; idelt; oförfalskad; purt; oförfalskat
Wiktionary:
- lauter → högre, idel
- lauter → uppriktig, ärlig

Duits

Uitgebreide vertaling voor lauter (Duits) in het Zweeds

lauter:

lauter bijvoeglijk naamwoord

lauter (einfach; rundheraus; unverfälscht; rein; geradeweg; ehrlich; pur)
pur; rent; idel; idelt
- pur bijvoeglijk naamwoord
- rent bijvoeglijk naamwoord
- idel bijvoeglijk naamwoord
- idelt bijvoeglijk naamwoord
lauter (pur; unverfälscht; sauber; rein; glockenrein)
pur; oförfalskad; rent; purt; oförfalskat
- pur bijvoeglijk naamwoord
- oförfalskad bijvoeglijk naamwoord
- rent bijvoeglijk naamwoord
- purt bijvoeglijk naamwoord
- oförfalskat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor lauter:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
idel	ehrlich; einfach; geradeweg; lauter; pur; rein; rundheraus; unverfälscht
idelt	ehrlich; einfach; geradeweg; lauter; pur; rein; rundheraus; unverfälscht
oförfalskad	glockenrein; lauter; pur; rein; sauber; unverfälscht	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr
oförfalskat	glockenrein; lauter; pur; rein; sauber; unverfälscht	echt; pur; unverfälscht
pur	ehrlich; einfach; geradeweg; glockenrein; lauter; pur; rein; rundheraus; sauber; unverfälscht
purt	glockenrein; lauter; pur; rein; sauber; unverfälscht
rent	ehrlich; einfach; geradeweg; glockenrein; lauter; pur; rein; rundheraus; sauber; unverfälscht	achtenswert; angemessen; anständig; artig; aufgeräumt; ausschließlich; blütenweiß; ehrbar; ehrenwert; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; galant; ganz; gesäubert; glockenrein; höflich; jungfraulich; jungfräulich; keusch; makellos; nicht verschnitten; ordentlich; pur; rein; sauber; sauber und rein; schicklich; schneeweiß; sittsam; tugendhaft; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unbesudelt; unschuldig; unverfälscht; unverschnitten; unversehrt; wohlanständig; wohlerzogen; züchtig

Synoniemen voor "lauter":

makellos; rein; schuldlos; unbefleckt; unschuldig
anständig; aufrecht; aufrichtig; ehrlich; fair; geradeheraus; rechtschaffen; redlich; treu; veritabel; wahrhaft

Wiktionary: lauter

lauter

adverb

eine Aufforderung etwas mit erhöhter Lautstärke wiederzugeben
- lauter → högre
umgangssprachlich: drückt Vollständigkeit oder Pluralität aus; rein, nichts als
- lauter → idel

adjective

ehrliche, redliche, aufrichtige Verhaltensweise
- lauter → uppriktig; ärlig