Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Slogan:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. slogan:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Slogan (Duits) in het Zweeds

Slogan:

Slogan [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Slogan (Spruch; Schlagwort; Werbetext; Werbeslogan; Werbespruch)
    slogan; slagord; valslogan
  2. der Slogan (Wahlspruch; Motto; Leitspruch; )
    motto; livsfras
    • motto [-ett] zelfstandig naamwoord
    • livsfras zelfstandig naamwoord
  3. der Slogan (Wahlspruch; Spruch; Grundsatz; )
    slogan; slagord; paroll
    • slogan zelfstandig naamwoord
    • slagord [-ett] zelfstandig naamwoord
    • paroll [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Slogan (Losung; Stichwort; Parole; Kennwort; Schlagwort)
    val slagord
  5. der Slogan
    motto
    • motto [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Slogan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livsfras Devise; Kennwort; Leitspruch; Losung; Motto; Parole; Phrase; Slogan; Spruch; Wahlspruch
motto Devise; Kennwort; Leitspruch; Losung; Motto; Parole; Phrase; Slogan; Spruch; Wahlspruch
paroll Devise; Grundsatz; Losung; Parole; Slogan; Spruch; Wahlspruch
slagord Devise; Grundsatz; Losung; Parole; Schlagwort; Slogan; Spruch; Wahlspruch; Werbeslogan; Werbespruch; Werbetext Devise; Leitspruch; Motto; Parole; Spruch; Sprüche; Wahlspruch; Wahlsprüche
slogan Devise; Grundsatz; Losung; Parole; Schlagwort; Slogan; Spruch; Wahlspruch; Werbeslogan; Werbespruch; Werbetext Kampfruf; Kriegsruf
val slagord Kennwort; Losung; Parole; Schlagwort; Slogan; Stichwort
valslogan Schlagwort; Slogan; Spruch; Werbeslogan; Werbespruch; Werbetext

Synoniemen voor "Slogan":


Wiktionary: Slogan


Cross Translation:
FromToVia
Slogan slogan slogan — phrase associated with a product, used in advertising



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Slogan (Zweeds) in het Duits

slogan:

slogan zelfstandig naamwoord

  1. slogan (slagord; valslogan)
    der Slogan; Schlagwort; der Spruch; der Werbetext; der Werbeslogan; der Werbespruch
  2. slogan (slagord; paroll)
    der Spruch; der Grundsatz; der Wahlspruch; die Losung; der Slogan; die Parole; die Devise
    • Spruch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Grundsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wahlspruch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Losung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Slogan [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Parole [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Devise [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. slogan (stirdsrop)
    der Kampfruf; der Kriegsruf

Vertaal Matrix voor slogan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Devise paroll; slagord; slogan huvud förslag; livsfras; motto; slagord
Grundsatz paroll; slagord; slogan axiom; dogm; grundprincip; grundsats; huvud förslag; lärosats; maxim; trossats
Kampfruf slogan; stirdsrop
Kriegsruf slogan; stirdsrop
Losung paroll; slagord; slogan livsfras; lösenord; motto; val slagord
Parole paroll; slagord; slogan krigsrop; livsfras; lösenord; motto; slagord; stridsrop; val slagord
Schlagwort slagord; slogan; valslogan val slagord
Slogan paroll; slagord; slogan; valslogan livsfras; motto; val slagord
Spruch paroll; slagord; slogan; valslogan aphorism; livsfras; motto; retoriskt uttryck; slagord; talesätt
Wahlspruch paroll; slagord; slogan livsfras; motto; slagord
Werbeslogan slagord; slogan; valslogan
Werbespruch slagord; slogan; valslogan
Werbetext slagord; slogan; valslogan annonstext

Synoniemen voor "slogan":


Wiktionary: slogan


Cross Translation:
FromToVia
slogan Slogan; Motto; Spruch; Losung slogan — phrase associated with a product, used in advertising