Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. behauptung:
  2. Behauptung:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Behauptung (Duits) in het Zweeds

behauptung:

behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die behauptung (Angeben)
    påståelse; hävding

Vertaal Matrix voor behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hävding Angeben; behauptung
påståelse Angeben; behauptung Annehmen; Unterstellen

Behauptung:

Behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Behauptung (Aufstellung; These; Feststellung)
    påstående; förklarelse
  2. die Behauptung (Annahme; These)
    postulat; tes
    • postulat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tes [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Behauptung (Postulat; Annahme; These)
    vara en annan; postulat

Vertaal Matrix voor Behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förklarelse Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These
postulat Annahme; Behauptung; Postulat; These
påstående Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These Anpruch geltend machen auf; Plädoyer
tes Annahme; Behauptung; These
vara en annan Annahme; Behauptung; Postulat; These

Synoniemen voor "Behauptung":


Wiktionary: Behauptung

Behauptung
noun
  1. sprachliche Äußerung, mit der eine Tatsache vorgegeben wird, ohne dass dazu Beweise oder Begründungen geliefert werden

Cross Translation:
FromToVia
Behauptung anklagelse allegation — an assertion or accusation
Behauptung påstående claim — new statement of truth made about something