Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Auszubildender:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auszubildender (Duits) in het Zweeds

Auszubildender:

Auszubildender

  1. Auszubildender
    lärling

Vertaal Matrix voor Auszubildender:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lärling Auszubildender Auszubildende; Lehrjunge; Lehrling; Volontär

Synoniemen voor "Auszubildender":


Wiktionary: Auszubildender

Auszubildender
noun
  1. Person, die eine Lehrvertrag mit einem Ausbildungsbetrieb abgeschlossen hat