Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Alkohol:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. alkohol:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Alkohol (Duits) in het Zweeds

Alkohol:

Alkohol [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Alkohol (Spirituosen; Schnaps; Gebräu; Sprit; Spirituose)
    alkohol; spirituosa; starkvaror; våtvaror; sprit; rusmedel
  2. der Alkohol (Spiritus)
    alkohol
    • alkohol [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Alkohol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alkohol Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Spiritus; Sprit
rusmedel Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit
spirituosa Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit
sprit Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit Branntwein; Gebräu; Getränk; Schnapps; Spirituose; Spirituosen; Spiritus; destilliertes Alkoholgetränk
starkvaror Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit
våtvaror Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit

Synoniemen voor "Alkohol":


Wiktionary: Alkohol

Alkohol
noun
  1. Chemie: Bezeichnung für eine Kohlenstoffverbindung mit mindestens einer Hydroxylgruppe als funktionelle Gruppe
  2. kein Plural: gängige Bezeichnung für Ethanol, Trinkalkohol

Cross Translation:
FromToVia
Alkohol alkohol alcohol — organic chemistry sense
Alkohol alkohol; sprit alcohol — intoxicating beverage
Alkohol sprit; alkohol spirit — alcohol
Alkohol alkohol alcohol — een groep koolwaterstoffen die gekenmerkt zijn door de aanwezigheid van een -O-H-verbinding
Alkohol alkohol; sprit alcool — (term, Pharmacie ancienne) poudre très fine.

Verwante vertalingen van Alkohol



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Alkohol (Zweeds) in het Duits

alkohol:

alkohol [-en] zelfstandig naamwoord

  1. alkohol (sprit; spirituosa; starkvaror; våtvaror; rusmedel)
    der Alkohol; der Schnaps; die Spirituosen; Gebräu; der Sprit; die Spirituose
  2. alkohol
    der Alkohol; der Spiritus
    • Alkohol [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Spiritus [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. alkohol
    der Alkohol
    • Alkohol [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor alkohol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Alkohol alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror
Gebräu alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror brygd; drinkar; drycker; sprit
Schnaps alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror droppe; en sup; gin; styrketår
Spirituose alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror renad sprit; sprit; starksprit
Spirituosen alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror rusdryck; sprit; spritdryck; starksprit
Spiritus alkohol sprit
Sprit alkohol; rusmedel; spirituosa; sprit; starkvaror; våtvaror

Synoniemen voor "alkohol":


Wiktionary: alkohol

alkohol
noun
  1. Chemie: Bezeichnung für eine Kohlenstoffverbindung mit mindestens einer Hydroxylgruppe als funktionelle Gruppe
  2. kein Plural: gängige Bezeichnung für Ethanol, Trinkalkohol

Cross Translation:
FromToVia
alkohol Alkohol alcohol — organic chemistry sense
alkohol Alkohol; Weingeist; Branntwein alcohol — intoxicating beverage
alkohol Drink drink — alcoholic beverages in general
alkohol Schnaps; Sprit; Alkohol spirit — alcohol
alkohol Alkohol alcohol — een groep koolwaterstoffen die gekenmerkt zijn door de aanwezigheid van een -O-H-verbinding
alkohol Alkohol; Spritus; Sprit; Weingeist alcool — (term, Pharmacie ancienne) poudre très fine.