Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gicht (Duits) in het Zweeds

Gicht:

Gicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gicht
    gikt; klimp
    • gikt [-en] zelfstandig naamwoord
    • klimp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gikt Gicht
klimp Gicht Brocken; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Scholle; Stück; Tölpel; Zuckerwürfel

Synoniemen voor "Gicht":


Wiktionary: Gicht

Gicht
noun
  1. Hüttenwesen: oberer Teil des Hochofens
  2. Medizin, kein Plural: Störung des Purinstoffwechsels mit vermehrter Harnsäurebildung und Ablagerung von Harnsäuresalzen in den Gelenken

Cross Translation:
FromToVia
Gicht gikt gout — arthritic disease
Gicht gikt jicht — een pijnlijke ontsteking als gevolg van gekristalliseerd uraat in een gewricht
Gicht gikt arthrite — médecine|fr Nom générique qui désigne les inflammation aiguës ou chroniques des articulations.