Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Stand

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Stand

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stand:
  2. stehen:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stånd:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stand (Duits) in het Zweeds

Stand:

Stand [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stand (Ausstellungsstand; Verkaufsbude; Bude)
    stånd; marknadsstånd; bås
  2. der Stand (Verkaufsbude; Bude; Ausstellungsstand)
    tält
    • tält [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. der Stand (Lage; Position; Standort; Verfassung; Zustand)
    läge; ställning; position
  4. der Stand (Ausstellungsstand)
    stånd
    • stånd [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. der Stand (Gesellschaftsschicht; Klasse; Rang; )
    social klass
  6. der Stand (Verkaufsbude; Ausstellungsstand; Bude)
    stånd; marknadsstånd
  7. der Stand (Kategorie; Klasse; Gesellschaftsschicht; Schicht)
    klass; grupp; kategori
    • klass [-en] zelfstandig naamwoord
    • grupp [-en] zelfstandig naamwoord
    • kategori [-en] zelfstandig naamwoord
  8. der Stand (Wildstand; Stände; Wildpark; Wildgehege)
    viltbestånd; naturliv

Vertaal Matrix voor Stand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bås Ausstellungsstand; Bude; Stand; Verkaufsbude Ställe; Stände; kleines Fach
grupp Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Arbeitsgruppe; Band; Begleitung; Blaskapelle; Community; Ensemble; Fanfare; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Gruppe von Menschen; Gruppierung; Harmonie; Haufen; Herde; Horde; Kernmannschaft; Klasse; Masse; Menge; Partei; Schar; Schub; Schwarm; Spielmannszug; Stadt; Stamm; Suite; Team; Trupp; Truppe; Verteilergruppe; Verteilerliste; Volksmenge
kategori Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Gattung; Kategorie; Sorte
klass Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gattung; Klasse; Klassenlokal; Klassenzimmer; Objektklasse; Schulraum; Schulzimmer; Sorte; Statur; Unterrrichtsraum
läge Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand Drehort; Lage; Lokation; Modus; Ort; Ortsbestimmung; Ortung; Stelle
marknadsstånd Ausstellungsstand; Bude; Stand; Verkaufsbude
naturliv Stand; Stände; Wildgehege; Wildpark; Wildstand
position Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand Arbeitsverhältnis; Beschaffenheit; Dienststelle; Dienstverhältnis; Gemütszustand; Kondition; Stellung; Stellungnahme; Zustand
social klass Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand
ställning Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand Folter; Folterbank; Folterbänke; Gerüst; Gestell; Hebebaum; Heber; Hebevorrichtung; Lattengestell; Lattenwerk; Regal; Spalier; Stellage; Stellungnahme
stånd Ausstellungsstand; Bude; Stand; Verkaufsbude Bude; Erection; Marktbude; Marktstand; Steife
tält Ausstellungsstand; Bude; Stand; Verkaufsbude Stände; Zelte
viltbestånd Stand; Stände; Wildgehege; Wildpark; Wildstand Wildreserve; Wildstand

Synoniemen voor "Stand":


Wiktionary: Stand

Cross Translation:
FromToVia
• Stand → stånd ↔ stall — a small open-fronted shop
• Stand → stånd ↔ état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose
• Stand → stånd ↔ état — Profession, condition

Stand vorm van stehen:

stehen werkwoord (stehe, stehst, steht, stand, standet, gestanden)

  1. stehen
    passa; framhäva
    • passa werkwoord (passar, passade, passat)
    • framhäva werkwoord (framhäver, framhävde, framhävt)

Conjugations for stehen:

Präsens
  1. stehe
  2. stehst
  3. steht
  4. stehen
  5. steht
  6. stehen
Imperfekt
  1. stand
  2. standest
  3. stand
  4. standen
  5. standet
  6. standen
Perfekt
  1. habe gestanden
  2. hast gestanden
  3. hat gestanden
  4. haben gestanden
  5. habt gestanden
  6. haben gestanden
1. Konjunktiv [1]
  1. stehe
  2. stehest
  3. stehe
  4. stehen
  5. stehet
  6. stehen
2. Konjunktiv
  1. stände
  2. ständest
  3. stände
  4. ständen
  5. ständet
  6. ständen
Futur 1
  1. werde stehen
  2. wirst stehen
  3. wird stehen
  4. werden stehen
  5. werdet stehen
  6. werden stehen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde stehen
  2. würdest stehen
  3. würde stehen
  4. würden stehen
  5. würdet stehen
  6. würden stehen
Diverses
  1. steh!
  2. steht!
  3. stehen Sie!
  5. gestanden
  6. stehend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stehen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framhäva stehen Nachdruck verleihen; abnötigen; abzwingen; akzentuieren; betonen; erpressen; erzwingen
passa stehen anprobieren; erfreuen; gefallen; gelegen kommen; gelegenkommen; geschikt sein; gleichen; gleichkommen; konvenieren; passen; rundkommen; schmecken; stimmen; taugen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit

Synoniemen voor "stehen":

  • stillstehen
  • geschrieben stehen
  • auf den Füßen stehen; aufrecht stehen
  • unterschreiben; zu etwas namentlich bekennen; mit seinem Namen werben; seinen Namen hergeben; unter der Nennung des eigenen Namens unterstützen

Wiktionary: stehen

stehen
verb
  1. auf den Beinen gerichtet an einer Stelle aufhalten, ohne sich zu bewegen.
  2. sich irgendwo befinden
Cross Translation:
FromToVia
• stehen → klä; passa ↔ become — to look attractive on, be suitable for

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Stand



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Stand (Zweeds) in het Duits

stånd:

stånd [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. stånd (erection)
    die Steife; die Erection
    • Steife [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erection [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. stånd (marknadsstånd; bås)
    der Stand; der Ausstellungsstand; die Verkaufsbude; die Bude
  3. stånd
    der Ausstellungsstand; der Stand
  4. stånd (salustånd; marknadstält)
    der Marktstand; die Bude; der Marktbude
    • Marktstand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bude [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Marktbude [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stånd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausstellungsstand bås; marknadsstånd; stånd tält
Bude bås; marknadsstånd; marknadstält; salustånd; stånd gammal barrack; kåk; ruckel; tält
Erection erection; stånd
Marktbude marknadstält; salustånd; stånd
Marktstand marknadstält; salustånd; stånd
Stand bås; marknadsstånd; stånd grupp; kategori; klass; läge; naturliv; position; social klass; ställning; tält; viltbestånd
Steife erection; stånd rigiditet; stelhet; styvhet
Verkaufsbude bås; marknadsstånd; stånd tält

Synoniemen voor "stånd":

  • samhällsskikt; rang; klass; erektion; ståfräs

Wiktionary: stånd

stånd
adjective
  1. speziell über das männliche Glied: sexuell erregt, mit erigiertem Penis
Cross Translation:
FromToVia
• stånd → Latte; Ständer ↔ boner — erect penis
• stånd → Erektion ↔ erection — rigid state of penis or clitoris
• stånd → Stand; Bude ↔ stall — a small open-fronted shop
• stånd → Zustand; Stand ↔ état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose
• stånd → Zustand; Stand; Status ↔ état — Profession, condition

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Stand







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0722 seconde
Page rendered in 1.0 seconds