Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Politiker:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. politiker:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Politiker (Duits) in het Zweeds

Politiker:

Politiker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Politiker (Staatsmann; Lenker; Chauffeur; Fahrer)
    politiker
  2. der Politiker (Staatsmann)
    statsman

Politiker [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Politiker (Staatsmänner)
    politiker; statstjänstemen

Vertaal Matrix voor Politiker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
politiker Chauffeur; Fahrer; Lenker; Politiker; Staatsmann; Staatsmänner Staatskunde; Staatslehre; Staatswissenschaft
statsman Politiker; Staatsmann
statstjänstemen Politiker; Staatsmänner

Synoniemen voor "Politiker":


Wiktionary: Politiker


Cross Translation:
FromToVia
Politiker politiker politician — one engaged in politics



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Politiker (Zweeds) in het Duits

politiker:

politiker [-en] zelfstandig naamwoord

  1. politiker (statstjänstemen)
    die Politiker; die Staatsmänner
  2. politiker
    der Politiker; der Staatsmann; der Lenker; der Chauffeur; der Fahrer
  3. politiker
    die Staatswissenschaft; die Staatskunde; die Staatslehre
  4. politiker
    der Politiker

Vertaal Matrix voor politiker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Chauffeur politiker chaufför; förare
Fahrer politiker chaufför; förare; kusk
Lenker politiker chaufför
Politiker politiker; statstjänstemen statsman
Staatskunde politiker
Staatslehre politiker politikvetenskap
Staatsmann politiker statsman
Staatsmänner politiker; statstjänstemen stadsmän
Staatswissenschaft politiker statsmannakonst

Synoniemen voor "politiker":


Wiktionary: politiker


Cross Translation:
FromToVia
politiker Politiker; Politikerin politician — one engaged in politics