Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Exil:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. exil:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Exil (Duits) in het Zweeds

Exil:

Exil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Exil (Verbannung; Deportation)
    deportering; utvisning; förvisning; fördrivning

Vertaal Matrix voor Exil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deportering Deportation; Exil; Verbannung
fördrivning Deportation; Exil; Verbannung
förvisning Deportation; Exil; Verbannung
utvisning Deportation; Exil; Verbannung Ausweisung

Synoniemen voor "Exil":


Wiktionary: Exil

Exil
noun
  1. selbst gewählte oder aufgezwungene Verbannung



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Exil (Zweeds) in het Duits

exil:

exil [-en] zelfstandig naamwoord

  1. exil
    der Flüchtling; der Heimatlose; der Verbannte

Vertaal Matrix voor exil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flüchtling exil asylsökande; flykting; statlös person
Heimatlose exil statlös person
Verbannte exil

Synoniemen voor "exil":


Wiktionary: exil

exil
noun
  1. selbst gewählte oder aufgezwungene Verbannung

Verwante vertalingen van Exil