Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Klimax

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Klimax

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Klimax:
- spets; höjdpunkt; topp; klimax
Wiktionary:
- Klimax → klimax

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

klimax:
- Höhepunkt; Orgasmus; Klimax
Wiktionary:
- klimax → Klimax, Höhepunkt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Klimax (Duits) in het Zweeds

Klimax:

Klimax [der ~] zelfstandig naamwoord

der Klimax (Höhepunkt; Orgasmus)
spets; höjdpunkt; topp; klimax
- spets [-en] zelfstandig naamwoord
- höjdpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
- topp zelfstandig naamwoord
- klimax [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klimax:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
höjdpunkt	Höhepunkt; Klimax; Orgasmus	Gipfel; Gipfelpunkt; Höhepunkt; Orgasmus; Spitze; Spitzenzeit; Stoßzeit; Zenit; hoher Festtag; höchster Punkt
klimax	Höhepunkt; Klimax; Orgasmus	Höhepunkt; Orgasmus
spets	Höhepunkt; Klimax; Orgasmus	Berggipfel; Besatz; Beschlag; Borte; Fransenborte; Gipfel; Gipfelpunkt; Hecht; Höchsterreichbare; Kante; Krempe; Leiste; Pointe; Rand; Saum; Speerspitze; Spitz; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Streifen; Tresse; Vorhut; Zentrumspitze
topp	Höhepunkt; Klimax; Orgasmus	Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spets		aus Spitze

Synoniemen voor "Klimax":

Anstieg; Erhöhung; Steigerung; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
Klimakterium; Wechseljahre
Höhepunkt; Befriedigung; Kommen; Orgasmus
Gipfel; Gipfelpunkt; Höhepunkt; Kulminationspunkt; Maximum; Optimum; Scheitelpunkt; Spitze; Zenit

Wiktionary: Klimax

Klimax

noun

Höhepunkt
- Klimax → klimax
Linguistik/Sprachwissenschaft, Rhetorik: rhetorische Figur; eine Wort- oder Satzreihe, die stufenweise gesteigert wird
- Klimax → klimax

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Klimax (Zweeds) in het Duits

klimax:

klimax [-en] zelfstandig naamwoord

klimax (orgasm; höjdpunkt)
der Höhepunkt; der Orgasmus
- Höhepunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Orgasmus [der ~] zelfstandig naamwoord
klimax (spets; höjdpunkt; topp)
der Höhepunkt; der Klimax; der Orgasmus
- Höhepunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klimax [der ~] zelfstandig naamwoord
- Orgasmus [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klimax:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Höhepunkt	höjdpunkt; klimax; orgasm; spets; topp	högsta stegen; höjdpunkt; höjdpunkten; kulmination
Klimax	höjdpunkt; klimax; spets; topp
Orgasmus	höjdpunkt; klimax; orgasm; spets; topp

Synoniemen voor "klimax":

topp; höjdpunkt; orgasm

Wiktionary: klimax

klimax

noun

Höhepunkt
- Klimax → klimax
Linguistik/Sprachwissenschaft, Rhetorik: rhetorische Figur; eine Wort- oder Satzreihe, die stufenweise gesteigert wird
- Klimax → klimax
übertragen: sexueller Höhepunkt beim Geschlechtsverkehr oder der Onanie
- Höhepunkt → klimax
der beste oder einer der besten Punkte in einer längeren Abfolge von verschiedenen Ereignissen, die sich vorher schon positiv entwickelt haben
- Höhepunkt → klimax; höjdpunkt