Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor stoppen (Duits) in het Zweeds
stoppen:
-
stoppen (abbremsen; bremsen)
-
stoppen (anhalten; bremsen; aufhören)
-
stoppen (stillsetzen; abstellen; absetzen; zum Stillstand bringen)
bringa till stillastående-
bringa till stillastående werkwoord (bringar till stillastående, bringade till stillastående, bringat till stillastående)
-
-
stoppen (einstellen; anhalten; stagnieren; stutzen; Einhalt gebieten)
-
stoppen (die Zeit stoppen)
-
stoppen
-
stoppen (halt zurufen)
Conjugations for stoppen:
Präsens
- stoppe
- stoppst
- stoppt
- stoppen
- stoppt
- stoppen
Imperfekt
- stoppte
- stopptest
- stoppte
- stoppten
- stopptet
- stoppten
Perfekt
- habe gestoppt
- hast gestoppt
- hat gestoppt
- haben gestoppt
- habt gestoppt
- haben gestoppt
1. Konjunktiv [1]
- stoppe
- stoppest
- stoppe
- stoppen
- stoppet
- stoppen
2. Konjunktiv
- stoppte
- stopptest
- stoppte
- stoppten
- stopptet
- stoppten
Futur 1
- werde stoppen
- wirst stoppen
- wird stoppen
- werden stoppen
- werdet stoppen
- werden stoppen
1. Konjunktiv [2]
- würde stoppen
- würdest stoppen
- würde stoppen
- würden stoppen
- würdet stoppen
- würden stoppen
Diverses
- stopp!
- stoppt!
- stoppen Sie!
- gestoppt
- stoppend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor stoppen:
Synoniemen voor "stoppen":
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van stoppen
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor stoppen (Zweeds) in het Duits
stoppen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- sto: Stute
- öppen: offen; rein; öffentlich; herzlich; gerecht; fein; treu; fair; aufrichtig; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; offenherzig; geradeheraus; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt; unumwunden; gerade; ehrlich; geöffnet; angebrochen; explizit; vollmundig; unverhüllt; unbedeckt
Computer vertaling door derden: