Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Tasche

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Tasche

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Tasche:
- liten väska; handväska; ficka
Wiktionary:
- Tasche → ficka, väska, kasse
- Tasche → väska, påse, kasse, säck, ficka

Duits

Uitgebreide vertaling voor Tasche (Duits) in het Zweeds

Tasche:

Tasche [die ~] zelfstandig naamwoord

die Tasche (Handtasche)
liten väska; handväska
- liten väska zelfstandig naamwoord
- handväska [-en] zelfstandig naamwoord
die Tasche (Handtasche)
handväska
- handväska [-en] zelfstandig naamwoord
die Tasche (Hosentasche)
ficka
- ficka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tasche:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ficka	Hosentasche; Tasche	Beutel
handväska	Handtasche; Tasche	Damenhandtasche
liten väska	Handtasche; Tasche

Synoniemen voor "Tasche":

Beutel; Täschchen
Sack; Sackerl; Tragetasche; Tüte; Behälter; Behältnis; Container; Gefäß

Wiktionary: Tasche

Tasche

noun

Aufbewahrungsort von Gegenständen in der Kleidung, auf- oder eingenäht
- Tasche → ficka
tragbares Behältnis mit Griff, Trage- oder Umhängeriemen zum Transport von Gegenständen
- Tasche → väska; kasse

Cross Translation:

From	To	Via
• Tasche	→ väska; påse; kasse; säck	↔ bag — flexible container
• Tasche	→ ficka	↔ pocket — bag stitched to an item of clothing
• Tasche	→ ficka	↔ zak — een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
• Tasche	→ ficka	↔ poche — région\|Sud-Ouest de la France, Saint-Pierre-et-Miquelon sac (souvent plastique comme ceux des supermarchés).
• Tasche	→ säck	↔ sac — poche faite de cuir, de toile ou d’étoffe, ouvrir seulement par le haut et qui servir à mettre toutes sortir de choses.

Verwante vertalingen van Tasche

mit leerer Tasche