Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Getränk:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Getränk (Duits) in het Zweeds

Getränk:

Getränk [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Getränk (Trank; Gebräu)
    drycker; drinkar
  2. Getränk (Spirituosen; Schnapps; Gebräu)
    sprit
    • sprit [-en] zelfstandig naamwoord
  3. Getränk (Flüssigkeit; Feuchtigkeit; Naß)
    vätska
    • vätska [-en] zelfstandig naamwoord
  4. Getränk

Vertaal Matrix voor Getränk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drinkar Gebräu; Getränk; Trank Schnäpse; Verbräuche
drycker Gebräu; Getränk; Trank
sprit Gebräu; Getränk; Schnapps; Spirituosen Alkohol; Branntwein; Gebräu; Schnapps; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Spiritus; Sprit; destilliertes Alkoholgetränk
vätska Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dryck Getränk

Synoniemen voor "Getränk":


Wiktionary: Getränk

Getränk
noun
  1. zum Verzehr vorgesehene Flüssigkeit

Cross Translation:
FromToVia
Getränk dryck beverage — a drink
Getränk dricka; dryck drink — served beverage
Getränk dryck drink — type of beverage
Getränk dryck boisson — Liquide servant à la réhydratation par la bouche, pour... (Sens général)
Getränk förbrukning; konsumption consommation — Ce que l’on a bu

Verwante vertalingen van Getränk