Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Fiasko

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Fiasko

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Fiasko:
- misslyckande
Wiktionary:
- Fiasko → fiasko
- Fiasko → pannkaka, fiasko

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

fiasko:
- Flasche; Trottel; Vollidiot; Schlappschwanz; Schwächling
Wiktionary:
- fiasko → Fiasko, Durchfall
- fiasko → Fiasko

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fiasko (Duits) in het Zweeds

Fiasko:

Fiasko [das ~] zelfstandig naamwoord

Fiasko (Mißlingen; Fehlschläge; Fehler; Mißerfolg; Reinfall; Fehlgriff; Fehlschüsse; Scheitern; Fehlschlag; Fehlschuß)
misslyckande
- misslyckande [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fiasko:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
misslyckande	Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Fiasko; Mißerfolg; Mißlingen; Reinfall; Scheitern	Fehlschuß; Stockung

Synoniemen voor "Fiasko":

Debakel; Niederlage; Pleite; Verlust

Wiktionary: Fiasko

Fiasko

noun

Misserfolg, Reinfall, soziale oder wirtschaftliche Katastrophe
- Fiasko → fiasko

Cross Translation:

From	To	Via
• Fiasko	→ pannkaka; fiasko	↔ fiasco — ludicrous or humiliating situation

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Fiasko (Zweeds) in het Duits

fiasko:

fiasko [-ett] zelfstandig naamwoord

fiasko (odugling)
die Flasche; der Trottel; der Vollidiot; der Schlappschwanz; der Schwächling
- Flasche [die ~] zelfstandig naamwoord
- Trottel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Vollidiot [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlappschwanz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schwächling [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiasko:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Flasche	fiasko; odugling	flakong; flaska; kanna; kruka; krus; odugling; tillbringare; vin flaska
Schlappschwanz	fiasko; odugling	galenpanna; gammalt rep; ryggradslös ynkling; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
Schwächling	fiasko; odugling	drummel; dulle; dumhuvud; fegis; galenpanna; klen stackare; mes; ryggradslös ynkling; svag person; träskalle; vekling; vildbasare; vildhjärna; våp; yrhätta
Trottel	fiasko; odugling	dumbomm; dummhuvud; dumskalle; dåre; idiot; klantskalle; knäppskalle; obetydlig; stackars jäkel !; stackars liten !; trögis; tönt
Vollidiot	fiasko; odugling	galenpanna; vildbasare; vildhjärna; yrhätta

Synoniemen voor "fiasko":

misslyckad; misslyckande

Wiktionary: fiasko

fiasko

noun

Misserfolg, Reinfall, soziale oder wirtschaftliche Katastrophe
- Fiasko → fiasko
Misserfolg; das Scheitern bei einer Prüfung (das Durchfallen)
- Durchfall → fiasko

Cross Translation:

From	To	Via
• fiasko	→ Fiasko	↔ fiasco — ludicrous or humiliating situation

Verwante vertalingen van Fiasko

ett fiasko