Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Invasion:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. invasion:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Invasion (Duits) in het Zweeds

Invasion:

Invasion [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Invasion (Einfall)
    invasion; intåg; räd
    • invasion [-en] zelfstandig naamwoord
    • intåg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • räd [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Invasion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intåg Einfall; Invasion Einfahrt; Einkommen
invasion Einfall; Invasion
räd Einfall; Invasion Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Hatz; Hetzjagd; Plünderung; Raubzug; Razzia; Streifzug; Treiben; Treibjagd; überraschend eingreifende Polizeistreife

Synoniemen voor "Invasion":


Wiktionary: Invasion

Invasion
noun
  1. Militär: Eindringen feindlicher Angreifer in fremdes Territorium
  2. Biologie: Eindringen einer biologischen Art in ein Gebiet

Cross Translation:
FromToVia
Invasion invasion invasion — military action



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Invasion (Zweeds) in het Duits

invasion:

invasion [-en] zelfstandig naamwoord

  1. invasion (intåg; räd)
    der Einfall; die Invasion
    • Einfall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Invasion [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor invasion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einfall intåg; invasion; räd idé; impuls; inblick; infall; intuition; nyck; polisinfall; tanke; vision; åsikt
Invasion intåg; invasion; räd

Wiktionary: invasion

invasion
Cross Translation:
FromToVia
invasion Überfall; Invasion invasion — military action