Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Halm:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. halm:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Halm (Duits) in het Zweeds

Halm:

Halm [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Halm (Stengel; Stiel)
    stängel; stjälk
  2. der Halm

Vertaal Matrix voor Halm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stjälk Halm; Stengel; Stiel Schenkel
stängel Halm; Stengel; Stiel
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
grässtrå Halm

Synoniemen voor "Halm":

  • Stiel; Stängel; Pflanzenteil; Teil einer Pflanze

Wiktionary: Halm

Halm
noun
  1. biegsame (hohler) Sprossachse von Gräsern oder Getreide

Cross Translation:
FromToVia
Halm stjälk tige — partie d’une plante qui sort de terre



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Halm (Zweeds) in het Duits

halm:

halm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. halm
    Stroh; der Strohhalm
    • Stroh [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Strohhalm [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor halm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Stroh halm bosch; skräp; sugrör
Strohhalm halm sugrör

Wiktionary: halm

halm
noun
  1. abgedroschene Getreidehalme