Energie: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Energie:
- viljekraft; ström; elkraft; energi; elektrisk ström; förmåga; makt; färdighet; kraft; ork; iver; fart; initiativ; kläm; drivkraft; funktionalitet; chanser; möjligheter; potential; kapacitet
Wiktionary:
- Energie → energi
- Energie → energi, ånga

Duits

Uitgebreide vertaling voor Energie (Duits) in het Zweeds

Energie:

Energie [die ~] zelfstandig naamwoord

die Energie (Willenskraft; Tatkraft; Geisteskraft; Mentalität)
viljekraft
- viljekraft [-en] zelfstandig naamwoord
die Energie (elektrischer Strom; Strom)
ström; elkraft; energi; elektrisk ström
- ström zelfstandig naamwoord
- elkraft [-en] zelfstandig naamwoord
- energi [-en] zelfstandig naamwoord
- elektrisk ström zelfstandig naamwoord
die Energie (Vermögen; Kapazität; Leistungsvermögen; Fähigkeit; Leistungsfähigkeit)
förmåga; makt; färdighet; kraft; ork
- förmåga [-en] zelfstandig naamwoord
- makt [-en] zelfstandig naamwoord
- färdighet [-en] zelfstandig naamwoord
- kraft [-en] zelfstandig naamwoord
- ork [-en] zelfstandig naamwoord
die Energie (Eifer)
iver
- iver [-en] zelfstandig naamwoord
die Energie (Triebkraft; Kraft)
fart; kraft; energi; initiativ; kläm
- fart [-en] zelfstandig naamwoord
- kraft [-en] zelfstandig naamwoord
- energi [-en] zelfstandig naamwoord
- initiativ [-ett] zelfstandig naamwoord
- kläm zelfstandig naamwoord
die Energie (Triebkraft; Leistungsfähigkeit; Arbeitsfähigkeit; Kraft; Tatkraft; Arbeitskraft; Feurigkeit; Schneidigkeit; Spannkraft; Seele; Hektik; Inbrunst; Arbeitslust)
energi; fart; drivkraft
- energi [-en] zelfstandig naamwoord
- fart [-en] zelfstandig naamwoord
- drivkraft [-en] zelfstandig naamwoord
die Energie (Funktionalität; Leistungsfähigkeit; Arbeitsfähigkeit; Dynamik; Tatkraft; Spannkraft)
funktionalitet
- funktionalitet [-en] zelfstandig naamwoord
die Energie (Gelegenheit zur Verwesentlichung; Möglichkeiten; Gelegenheiten; Potenz; Chancen; Gewalt; Dynamik; Stärke; Kraft)
chanser; möjligheter
- chanser zelfstandig naamwoord
- möjligheter zelfstandig naamwoord
die Energie (Kapazität; Potential; Fähigkeit; Vermögen; Leistungsvermögen; Leistung; Leistungsfähigkeit)
potential; kapacitet
- potential [-en] zelfstandig naamwoord
- kapacitet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Energie:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chanser	Chancen; Dynamik; Energie; Gelegenheit zur Verwesentlichung; Gelegenheiten; Gewalt; Kraft; Möglichkeiten; Potenz; Stärke
drivkraft	Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Energie; Feurigkeit; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Schneidigkeit; Seele; Spannkraft; Tatkraft; Triebkraft	Antrieb; Antriebskraft; Schub; Triebkraft
elektrisk ström	Energie; Strom; elektrischer Strom
elkraft	Energie; Strom; elektrischer Strom
energi	Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Energie; Feurigkeit; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Schneidigkeit; Seele; Spannkraft; Strom; Tatkraft; Triebkraft; elektrischer Strom
fart	Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Energie; Feurigkeit; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Schneidigkeit; Seele; Spannkraft; Tatkraft; Triebkraft	Eile; Elan; Fahrgeschwindigkeit; Geschwindigkeit; Hast; Raschheit; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Schwung; Tempo
funktionalitet	Arbeitsfähigkeit; Dynamik; Energie; Funktionalität; Leistungsfähigkeit; Spannkraft; Tatkraft
färdighet	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Vermögen	Behendigkeit; Fazilität; Fertigkeit; Fähigkeit; Geschicklichkeit; Geschicktheit; Kenntnisse; Komfort; Kunst; Können; Könnerschaft; Qualifikation; Tüchtigkeit; Wissen
förmåga	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Vermögen	Befugnis; Behendigkeit; Eignung; Fertigkeit; Fähigkeit; Geschicklichkeit; Geschicktheit; Kapazität; Kenntnisse; Kompetenz; Kunst; Können; Könnerschaft; Leistungsfähigkeit; Qualität; Reichtum; Sachverstand; Tauglichkeit; Tüchtigkeit; Vermögen; Wissen; Zuständigkeit
initiativ	Energie; Kraft; Triebkraft	Anreiz; Anstoß; Initiative
iver	Eifer; Energie	Bissigkeit; Brunst; Eifer; Elan; Gier; Grimmigkeit; Heftigkeit; Inbrunst; Intensität; Leidenschaftlichkeit; Schwung; Schärfe; Stachlichkeit; Stärke; Ungestüm
kapacitet	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Vermögen	Inhalt; Kapazität; Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; Volumen; fachmännischeKönnen
kläm	Energie; Kraft; Triebkraft
kraft	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Kraft; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Triebkraft; Vermögen	Dynamik; Geschwindigkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Kraft; Leistung; Muskelstärke; Pracht; Schnellheit; Stattlichkeit; Stolz; Stärke; Vermögen
makt	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Vermögen	Ansehen; Autorität; Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Herrschaft; Macht; Mächte; Obrigkeit; Reserviertheit
möjligheter	Chancen; Dynamik; Energie; Gelegenheit zur Verwesentlichung; Gelegenheiten; Gewalt; Kraft; Möglichkeiten; Potenz; Stärke	Chancen; Gelegenheiten; Gewandtheit; Möglichkeiten
ork	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Vermögen
potential	Energie; Fähigkeit; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Vermögen
ström	Energie; Strom; elektrischer Strom	Datenstrom; Elektrizität; Fluß; Flüsse; Jähzorn; Streaming; Strom; Treibstrom
viljekraft	Energie; Geisteskraft; Mentalität; Tatkraft; Willenskraft
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
möjligheter		erreichbar; machbar; realisierbar

Synoniemen voor "Energie":

Dynamik; Eifer; Heftigkeit; Herzblut; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Passion; Tatkraft; Verve; Affekt; Emotion; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage
Arbeitseifer; Diensteifer; Produktivität; Schaffensdrang; Tatwille; Tüchtigkeit
Dampf; Kraft; Leistung; Leistungsabgabe; Leistungsfähigkeit; Schwung
innere Kraft; Stärke; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary: Energie

Energie

noun

Theologie: „die Energien Gottes“, das Tätigwerden Gottes in dieser Welt
- Energie → energi
Physik, Technik: physikalische Größe: Maß für die Fähigkeit eines Objektes, Arbeit zu verrichten
- Energie → energi
körperliches Arbeitsvermögen eines Menschen
- Energie → energi
psychischer Antrieb
- Energie → energi

Cross Translation:

From	To	Via
• Energie	→ energi	↔ energy — impetus behind activity
• Energie	→ ånga	↔ steam — energy
• Energie	→ energi	↔ fut — de benodigde energie en zin ergens voor
• Energie	→ energi	↔ énergie — force en action.

Verwante vertalingen van Energie

ohne Energie

Remove Ads

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Energie

Uitgebreide vertaling voor Energie (Duits) in het Zweeds

Energie:

Energie [die ~] zelfstandig naamwoord

die Energie (Willenskraft; Tatkraft; Geisteskraft; Mentalität)

die Energie (elektrischer Strom; Strom)

die Energie (Vermögen; Kapazität; Leistungsvermögen; Fähigkeit; Leistungsfähigkeit)

die Energie (Eifer)

die Energie (Triebkraft; Kraft)

die Energie (Triebkraft; Leistungsfähigkeit; Arbeitsfähigkeit; Kraft; Tatkraft; Arbeitskraft; Feurigkeit; Schneidigkeit; Spannkraft; Seele; Hektik; Inbrunst; Arbeitslust)

die Energie (Funktionalität; Leistungsfähigkeit; Arbeitsfähigkeit; Dynamik; Tatkraft; Spannkraft)

die Energie (Gelegenheit zur Verwesentlichung; Möglichkeiten; Gelegenheiten; Potenz; Chancen; Gewalt; Dynamik; Stärke; Kraft)

die Energie (Kapazität; Potential; Fähigkeit; Vermögen; Leistungsvermögen; Leistung; Leistungsfähigkeit)

Vertaal Matrix voor Energie:

Synoniemen voor "Energie":

Wiktionary: Energie

Verwante vertalingen van Energie