Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
weich:
- svag; vekt; svagt; mjuk; mjukt; milt; ömsint; försiktigt; mild; ohanterligt; svårhanterlig; klumpigt; ohanterlig; svaghjärtad; mullig; mulligt; mört; lukta svett
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor weich (Duits) in het Zweeds
weich:
-
weich (schwach)
-
weich (weich anfühlend)
-
weich (sanftmütig; sanft; milde; mild; samtartig; gnädig; tolerant; gutherzig; duldsam; edel; jovial; nicht nachtragend)
milt; ömsint; försiktigt; mild-
milt bijvoeglijk naamwoord
-
ömsint bijvoeglijk naamwoord
-
försiktigt bijvoeglijk naamwoord
-
mild bijvoeglijk naamwoord
-
-
weich (unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; täppisch; taktlos; ungeschlacht; stelzbeinig; tapprig)
ohanterligt; svårhanterlig; klumpigt; ohanterlig-
ohanterligt bijvoeglijk naamwoord
-
svårhanterlig bijvoeglijk naamwoord
-
klumpigt bijvoeglijk naamwoord
-
ohanterlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
weich (weichherzig; empfindlich)
svaghjärtad-
svaghjärtad bijvoeglijk naamwoord
-
-
weich (vollschlank; mollig)
-
weich (mürbe)
-
weich (riechend nach Schweiss; schweißig; verschwitzt; beschwitzt; feucht; schwammig; schweißbedeckt)
lukta svett-
lukta svett bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weich:
Synoniemen voor "weich":
Wiktionary: weich
weich
Cross Translation:
adjective
-
ohne großen Kraftaufwand plastisch verformbar
- weich → mjuk
-
Charakter: sensibel, empfindsam, zart
- weich → mjuk
-
Klang: mild
- weich → mjuk
-
Wasser: mit geringem Gehalt an gelöstem Kalk
- weich → mjuk
-
Strahlung: niederenergetisch
- weich → mjuk
-
Drogen: nur psychisch abhängig machend
- weich → mjuk
-
Fleisch: zart
- weich → mör
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weich | → vek; mör; svag | ↔ week — slap |
• weich | → mjuk | ↔ zacht — gemakkelijk samen te drukken en/of te buigen |
• weich | → mjuk | ↔ soft — giving way under pressure |
• weich | → len; mjuk; mör; vek | ↔ mou — À trier … |