Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- fast:
-
Wiktionary:
- fast → nästan
- fast → praktiskt taget, nära på, snudd på, nästan, mer eller mindre, uppemot
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
- fast:
- fäst:
-
Wiktionary:
- fast → fest
- fast → trotzdem, aber, fest, solide, robust, hartnäckig, beharrlich
- fäst → fest
Duits
Uitgebreide vertaling voor fast (Duits) in het Zweeds
fast:
Vertaal Matrix voor fast:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nära | Nahrung geben; ernähren; erquicken; essen; füttern; großziehen; laben; nähren; speisen; verpflegen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nära | beinahe; fast; nahezu | haarscharf; hart |
nära på | fast; nahezu | |
nästan | beinahe; fast; nahezu | alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar |
praktiskt taget | fast; nahezu |
Synoniemen voor "fast":
Wiktionary: fast
fast
Cross Translation:
adverb
-
nicht ganz
- fast → nästan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fast | → praktiskt taget; nära på; snudd på | ↔ all but — very nearly |
• fast | → nästan | ↔ almost — very close to |
• fast | → mer eller mindre | ↔ more or less — almost |
• fast | → nästan; uppemot | ↔ nearly — almost, but not quite |
• fast | → nästan | ↔ schier — bijna, op zo'n manier dat het niet veel schelen of iets is zo |
• fast | → nästan | ↔ haast — bijna |
• fast | → nästan | ↔ bijna — op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo |
• fast | → nästan | ↔ bijkans — bijna, op zo'n manier dat het niet veel schelen of iets is zo |
Verwante vertalingen van fast
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor fast (Zweeds) in het Duits
fast:
-
fast
-
fast (stadig; robust)
zuverlässig; fest; solide; gediegen; robust; dauerhaft; kräftig; tauglich; stabil; handfest-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
robust bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
tauglich bijvoeglijk naamwoord
-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
handfest bijvoeglijk naamwoord
-
-
fast (stadig)
stetig; ständig; fortwährend; ununterbrochen; beständig; wiederholt; dauerhaft-
stetig bijvoeglijk naamwoord
-
ständig bijvoeglijk naamwoord
-
fortwährend bijvoeglijk naamwoord
-
ununterbrochen bijvoeglijk naamwoord
-
beständig bijvoeglijk naamwoord
-
wiederholt bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
-
fast (avstå från mat)
Vertaal Matrix voor fast:
Synoniemen voor "fast":
Wiktionary: fast
fast
Cross Translation:
adjective
-
dauernd, zeitlich unveränderbar
-
übertragen: sicher, gebunden, stabil, auf solider Grundlage
-
übertragen: unveränderbar, unverrückbar, unabänderbar
-
haltbar, Widerstand gebend oder bietend, eine große, hoch Dichte aufweisend
-
örtlich unveränderbar und unverändert
-
Physik: wie ein Festkörper; nicht gasförmig oder flüssig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fast | → trotzdem; aber | ↔ but — although |
• fast | → fest | ↔ fast — firmly or securely fixed in place |
• fast | → fest | ↔ fast — in a firm or secure manner |
• fast | → fest | ↔ solid — in the solid state |
• fast | → solide; robust | ↔ solid — strong, unyielding (as of foundations etc) |
• fast | → hartnäckig; beharrlich | ↔ tenacious — unwilling to yield from a point of view etc; dogged |
fäst:
-
fäst (bifogat; bifogad)
verbunden sein; festgeklammert sein-
verbunden sein bijvoeglijk naamwoord
-
festgeklammert sein bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fäst:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
festgeklammert sein | bifogad; bifogat; fäst | |
verbunden sein | bifogad; bifogat; fäst |