Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Forstwirtschaft:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Forstwirtschaft (Duits) in het Zweeds

Forstwirtschaft:

Forstwirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Forstwirtschaft (Forstwesen)
    skogsbruk; skogsvetenskap; skogsvåd

Vertaal Matrix voor Forstwirtschaft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skogsbruk Forstwesen; Forstwirtschaft
skogsvetenskap Forstwesen; Forstwirtschaft
skogsvåd Forstwesen; Forstwirtschaft

Synoniemen voor "Forstwirtschaft":


Wiktionary: Forstwirtschaft

Forstwirtschaft
noun
  1. planmäßiges Handeln des wirtschaftenden Menschen im WaldWikipedia|Forstwirtschaft

Cross Translation:
FromToVia
Forstwirtschaft forstvetenskap; skogsvetenskap forestry — science of planting and growing trees
Forstwirtschaft skogsbruk forestry — art and practice of planting and growing trees
Forstwirtschaft skogsbruk forestry — art of cultivating, exploiting and renewing forests for commercial purposes
Forstwirtschaft skogsbruk bosbouw — het systematisch bosbeheer (teelt en verzorging van bossen) voor de productie van hout
Forstwirtschaft skogsbruk sylviculture — Ensemble des techniques visant à créer, renouveler, améliorer un peuplement forestier en anticipant, accompagnant ou orientant la croissance naturelle des arbres vers une production de biens (bois d’œuvre, bois d’industrie, bois de chauffage) ou de services (qualité paysagère, protection des sols, stoc