Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Krippe

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Krippe

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Krippe:
- barnkrubba; daghem; vagga; krubba
Wiktionary:
- Krippe → barnkrubba, krubba
- Krippe → julkrubba

Duits

Uitgebreide vertaling voor Krippe (Duits) in het Zweeds

Krippe:

Krippe [die ~] zelfstandig naamwoord

die Krippe (Kindergarten; Kinderheim; Kita)
barnkrubba; daghem
- barnkrubba zelfstandig naamwoord
- daghem [-ett] zelfstandig naamwoord
die Krippe (Wiege)
vagga
- vagga [-en] zelfstandig naamwoord
die Krippe
krubba
- krubba [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Krippe:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
barnkrubba	Kindergarten; Kinderheim; Kita; Krippe
daghem	Kindergarten; Kinderheim; Kita; Krippe	Kindergärten
krubba	Krippe	Christstall; Kuhstall
vagga	Krippe; Wiege	Basisstation; Dockingstation; Schaukelwiege; Wiege
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vagga		baumeln; dünen; flattern; fließen; herumfliegen; hin und her wanken; pendeln; schaukeln; schlackern; schlenkern; schleudern; schlingen; schlingern; schlittern; schmettern; schwanken; schwenken; schwingen; sichwellen; taumeln; tänzeln; wackeln; wallen; wanken; watscheln; wiegen; winken; wippen; wogen

Synoniemen voor "Krippe":

Kinderbett

Wiktionary: Krippe

Krippe

noun

(umgangssprachlich) Kinderkrippe, eine Einrichtung zur Unterbringung für Kleinkinder
- Krippe → barnkrubba; krubba
Landwirtschaft, Forstwirtschaft: der Futtertrog, die Futterrinne, eine überdachte Futterstelle
- Krippe → krubba
Volkskunst, kurz für: Weihnachtskrippe, die Darstellung der Geburt Christi aus der Weihnachtsgeschichte der Bibel
- Krippe → krubba

Cross Translation:

From	To	Via
• Krippe	→ julkrubba	↔ crèche — Représentation de la Nativité par des figurines