Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- zuvorkommend:
- zuvorkommen:
-
Wiktionary:
- zuvorkommend → omtänksam
Duits
Uitgebreide vertaling voor zuvorkommend (Duits) in het Zweeds
zuvorkommend:
-
zuvorkommend (behilflich; hilfsbereit; bereitwillig; entgegenkommend; gefällig; attent; dienstbereit)
hjälpsam; tjänstvillig; beredvilligt; tjänstvilligt; hjälpsamt-
hjälpsam bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvillig bijvoeglijk naamwoord
-
beredvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
hjälpsamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (dienstfertig)
förekommande; tillmötesgående; tjänstvilligt-
förekommande bijvoeglijk naamwoord
-
tillmötesgående bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (ansprechbar; zugänglich)
smidig; smidigt; böjligt; eftergiven; eftergivet-
smidig bijvoeglijk naamwoord
-
smidigt bijwoord
-
böjligt bijvoeglijk naamwoord
-
eftergiven bijvoeglijk naamwoord
-
eftergivet bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (dienstfertig; willig; gefällig; fügsam; gehorsam; folgsam; dienstbereit)
tjänstvillig; foglig; fogligt; följsamt; tjänstvilligt-
tjänstvillig bijvoeglijk naamwoord
-
foglig bijvoeglijk naamwoord
-
fogligt bijvoeglijk naamwoord
-
följsamt bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (gutwillig; bereitwillig; wohlwollend)
välvillig; beredvillig; beredvilligt; godvilligt; välvilligt-
välvillig bijvoeglijk naamwoord
-
beredvillig bijvoeglijk naamwoord
-
beredvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
godvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
välvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (kooperativ; wohlwollend; entgegenkommend; höflich; freundlich; sympathisch; korrekt; liebenswürdig)
samarbetsvillig; samarbetsvilligt-
samarbetsvillig bijvoeglijk naamwoord
-
samarbetsvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (auf korrekte manire; freundlich; wohlwollend; sympathisch; entgegenkommend; herzlich; höflich; korrekt; liebenswürdig; zugetan; gütlich)
på ett snällt sätt-
på ett snällt sätt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zuvorkommend (entgegenkommend; zugetan; gefällig; zugänglich; bereitwillig)
förekommande; tillmötesgående; förbindligt; tjänstvilligt-
förekommande bijvoeglijk naamwoord
-
tillmötesgående bijvoeglijk naamwoord
-
förbindligt bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zuvorkommend:
Synoniemen voor "zuvorkommend":
Wiktionary: zuvorkommend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zuvorkommend | → omtänksam | ↔ considerate — thoughtful |
zuvorkommen:
zuvorkommen werkwoord (komme zuvor, kommst zuvor, kommt zuvor, kam zuvor, kamt zuvor, zuvorgekommen)
-
zuvorkommen (vermeiden; vorkommen; verhüten; überholen)
förebrygga; möta med invändningar-
möta med invändningar werkwoord (möter med invändningar, mötte med invändningar, mött med invändningar)
-
zuvorkommen (aufschnappen; abfangen; unterschlagen)
Conjugations for zuvorkommen:
Präsens
- komme zuvor
- kommst zuvor
- kommt zuvor
- kommen zuvor
- kommt zuvor
- kommen zuvor
Imperfekt
- kam zuvor
- kamst zuvor
- kam zuvor
- kamen zuvor
- kamt zuvor
- kamen zuvor
Perfekt
- bin zuvorgekommen
- bist zuvorgekommen
- ist zuvorgekommen
- sind zuvorgekommen
- seid zuvorgekommen
- sind zuvorgekommen
1. Konjunktiv [1]
- komme zuvor
- kommest zuvor
- komme zuvor
- kommen zuvor
- kommet zuvor
- kommen zuvor
2. Konjunktiv
- käme zuvor
- kämest zuvor
- käme zuvor
- kämen zuvor
- kämet zuvor
- kämen zuvor
Futur 1
- werde zuvorkommen
- wirst zuvorkommen
- wird zuvorkommen
- werden zuvorkommen
- werdet zuvorkommen
- werden zuvorkommen
1. Konjunktiv [2]
- würde zuvorkommen
- würdest zuvorkommen
- würde zuvorkommen
- würden zuvorkommen
- würdet zuvorkommen
- würden zuvorkommen
Diverses
- komm zuvor!
- kommt zuvor!
- kommen Sie zuvor!
- zuvorgekommen
- zuvorkommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
-
zuvorkommen (gefällig; entgegenkommen; dienstbar; höflich)
behjälplig-
behjälplig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zuvorkommen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fånga på vägen | abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen | |
förebrygga | verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen | |
möta med invändningar | verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behjälplig | dienstbar; entgegenkommen; gefällig; höflich; zuvorkommen | instrumental; instrumentalisch |
Synoniemen voor "zuvorkommen":
Computer vertaling door derden: