Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verknüpfen:
  2. verknüpfen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verknüpfen (Duits) in het Zweeds

Verknüpfen:

Verknüpfen

  1. Verknüpfen

Vertaal Matrix voor Verknüpfen:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
länkning Verknüpfen Verlinkung

verknüpfen:

verknüpfen werkwoord

  1. verknüpfen (schnüren; verknoten)
    knyta ihop
    • knyta ihop werkwoord (knyter ihop, knött ihop, knuttit ihop)
  2. verknüpfen
    koppla
    • koppla werkwoord (kopplar, kopplade, kopplat)

Vertaal Matrix voor verknüpfen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knyta ihop schnüren; verknoten; verknüpfen anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; verbinden; verknoten
koppla verknüpfen Join; Verknüpfung; anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; beziehen; durchstellen; haken; inBeziehungbringen; koppeln; kuppeln; weiterleiten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppla Zusammenführung

Synoniemen voor "verknüpfen":


Wiktionary: verknüpfen


Cross Translation:
FromToVia
verknüpfen foga samman; sammanfoga; slå samman; föra samman join — to combine more than one item into one; to put together
verknüpfen länka link — connect things
verknüpfen associera associer — Prendre quelqu’un pour compagnon, pour collègue dans une dignité, dans un emploi, dans une entreprise, etc.
verknüpfen ansluta; bifoga joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.
verknüpfen binda; snöra relierlier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.
verknüpfen förena réunirrejoindre ce qui désunir, séparer.

Verwante vertalingen van verknüpfen