Zug: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Zug:
- tåg; schackdrag; luftutsugning; släptåg; streck; penndrag; fatöl; tappning; sugkraft
Wiktionary:
- Zug → tåg
- Zug → drag, klunk, streck, tag, simtag, stor klunk, slurk, tåg, persontåg, godståg, järnvägståg

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zug (Duits) in het Zweeds

der Zug
tåg
- tåg [-ett] zelfstandig naamwoord
der Zug (Schachzug; Manöver)
schackdrag
- schackdrag [-ett] zelfstandig naamwoord
der Zug (Luftabsaugung)
luftutsugning
- luftutsugning zelfstandig naamwoord
der Zug (Schleppe; Troß; Schleppzug; Schleppnetz; Gefolge)
tåg; släptåg
- tåg [-ett] zelfstandig naamwoord
- släptåg [-ett] zelfstandig naamwoord
der Zug (Strich; Kratzer; Schnörkel; Einschnitt; Federstrich)
streck; penndrag
- streck [-ett] zelfstandig naamwoord
- penndrag [-ett] zelfstandig naamwoord
der Zug (Schluck)
fatöl; tappning
- fatöl [-ett] zelfstandig naamwoord
- tappning [-en] zelfstandig naamwoord
der Zug (Zugkraft)
sugkraft
- sugkraft zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fatöl	Schluck; Zug	Faßbier; Zapfbier
luftutsugning	Luftabsaugung; Zug
penndrag	Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug	Federstrich
schackdrag	Manöver; Schachzug; Zug
släptåg	Gefolge; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug	Schlepptaue; Schlepptrosse
streck	Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug	Federstrich; Linie; Strich
sugkraft	Zug; Zugkraft	Traktion; Zugkraft
tappning	Schluck; Zug	Abfüllen; Abfüllung
tåg	Gefolge; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Kabel; Pracht; Prozession; Schiffskabel; Zugabteil; Zuggarnitur

Durchzug; Hauch; Luftzug
Bahn; Eisenbahn; Lok; Lokomotive; Triebfahrzeug; Fahrgerät; Fahrmaschine; Fahrzeug; Gefährt; Vehikel; Verkehrsmittel
Belastung; Spannung; Spannungszustand; Tension
Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; psychologische Eigenschaft

Zug

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Zug	→ drag	↔ draught — a current of air
• Zug	→ klunk	↔ draught — an amount of liquid that is drunk in one swallow
• Zug	→ drag	↔ move — the act of moving a token on a gameboard
• Zug	→ drag; streck	↔ stroke — line drawn with a pen or pencil
• Zug	→ tag; simtag	↔ stroke — particular style of swimming
• Zug	→ stor klunk; slurk	↔ swig — a drink
• Zug	→ tåg; persontåg; godståg	↔ train — line of connected cars or carriages
• Zug	→ tåg; järnvägståg	↔ train — ferro\|fr convoi ferroviaire constitué d’au moins une locomotive et de wagons. note S’emploie, plus rarement, en astronautique et dans les transports routiers.