Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fortlaufen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor fortlaufen (Duits) in het Zweeds

fortlaufen:

fortlaufen werkwoord

  1. fortlaufen (von zu Hause ausreißen; weglaufen; davonlaufen)
    rymma hemifrån
    • rymma hemifrån werkwoord (rymer hemifrån, rymde hemifrån, rymt hemifrån)

Vertaal Matrix voor fortlaufen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rymma hemifrån davonlaufen; fortlaufen; von zu Hause ausreißen; weglaufen

Synoniemen voor "fortlaufen":


Wiktionary: fortlaufen


Cross Translation:
FromToVia
fortlaufen smita; dunsta; dra; fly absquatulate — to leave quickly or in a hurry; to take oneself off; to decamp; to depart