Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kontrast:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kontrast:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kontrast (Duits) in het Zweeds

Kontrast:

Kontrast [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kontrast (Gegensatz; Gegensätzlichkeit; Gegensätze)
    motsats; kontrast
  2. der Kontrast (Gegenteil; Gegensatz; Antipode; Gegenstück)
    motsats; motpol; det motsatta
  3. der Kontrast (Gegenpol; Gegensatz; Gegensätze; )
    motsats
    • motsats [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Kontrast
    kontrast

Vertaal Matrix voor Kontrast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
det motsatta Antipode; Gegensatz; Gegenstück; Gegenteil; Kontrast Gegensatz; Gegenteil; Gegenübergestellte
kontrast Gegensatz; Gegensätze; Gegensätzlichkeit; Kontrast
motpol Antipode; Gegensatz; Gegenstück; Gegenteil; Kontrast
motsats Antipode; Gegenbild; Gegenpol; Gegensatz; Gegenstück; Gegensätze; Gegensätzlichkeit; Gegenteil; Kontrast Gegensatz; Gegenteil; Gegenübergestellte

Synoniemen voor "Kontrast":


Wiktionary: Kontrast

Kontrast
noun
  1. auffälliger Unterschied zwischen mindestens zwei Dingen, Objekten



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Kontrast (Zweeds) in het Duits

kontrast:

kontrast [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kontrast (motsats)
    der Gegensatz; der Kontrast; die Gegensätzlichkeit; die Gegensätze
  2. kontrast
    der Kontrast
    • Kontrast [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kontrast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gegensatz kontrast; motsats antites; det motsatta; motpol; motsats; motsatt; motsatts
Gegensätze kontrast; motsats motsats
Gegensätzlichkeit kontrast; motsats motsägelse; omöjlighet; polaritet
Kontrast kontrast; motsats det motsatta; motpol; motsats

Wiktionary: kontrast

kontrast
noun
  1. auffälliger Unterschied zwischen mindestens zwei Dingen, Objekten