Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Kind

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Kind

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Kind:
- barn; spädbarn; litet barn; baby; gullunge
Wiktionary:
- Kind → barn
- Kind → barn, unge, avkomling, ättling, avkomma

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

kind:
- Wange; Backe
Wiktionary:
- kind → Wange, Backe
- kind → Wange, Backe

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kind (Duits) in het Zweeds

Kind:

Kind [das ~] zelfstandig naamwoord

Kind (Ding)
barn
- barn [-ett] zelfstandig naamwoord
Kind (Kleinkind; Knabe; Sprößling; Dreikäsehoch; Knirps; Kleine; Gör; Dingelchen; Wicht; Ding; Kerlchen)
spädbarn; litet barn; baby
- spädbarn [-ett] zelfstandig naamwoord
- litet barn zelfstandig naamwoord
- baby [-en] zelfstandig naamwoord
Kind (Kindchen)
litet barn; gullunge
- litet barn zelfstandig naamwoord
- gullunge zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kind:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baby	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Baby; Babychen; Dingelchen; Kindchen; Säugling
barn	Ding; Kind
gullunge	Kind; Kindchen	Herzchen; Schatz; Schätzchen; entzückende Kind; liebes Kind; niedliche Kind; süße Kind
litet barn	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kindchen; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Kleine
spädbarn	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Baby; Dingelchen; Kindchen; Säugling; frühe Kindheit

Synoniemen voor "Kind":

Abkömmling; Heranwachsender; Kleiner; Knirps; Nachkomme; Nachwuchs; Spross; Sprössling; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Kind

Kind

noun

vertrauliche Anrede
- Kind → barn
Mensch, mit Bezug auf seine familiäre Zugehörigkeit (Beziehung der Abkommenschaft)
- Kind → barn
heranwachsender Mensch, kein Baby mehr, aber noch kein Jugendlicher
- Kind → barn

Cross Translation:

From	To	Via
• Kind	→ barn	↔ child — a minor
• Kind	→ barn	↔ child — a female or male child, a daughter or son
• Kind	→ unge	↔ kid — child (colloq.)
• Kind	→ avkomling; ättling; avkomma	↔ offspring — singular offspring (male, female or sex unspecified)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Kind

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Kind (Zweeds) in het Duits

kind:

kind [-en] zelfstandig naamwoord

kind (fräckhet)
die Wange; die Backe
- Wange [die ~] zelfstandig naamwoord
- Backe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kind:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Backe	fräckhet; kind	sidodel
Wange	fräckhet; kind

Wiktionary: kind

kind

noun

Anatomie: äußere flache Hautpartie der Backe
- Wange → kind
einer der zwei Zwischenräume im Mund zwischen seitlichen Zähnen und der Schleimhaut außerhalb der Zähne (leer oder gefüllt)
- Backe → kind

Cross Translation:

From	To	Via
• kind	→ Wange	↔ cheek — part of face
• kind	→ Wange	↔ wang — zijkant van het gezicht onder het oog
• kind	→ Backe; Wange	↔ joue — Partie du visage

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Kind

hängande kind