Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kies:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kies (Duits) in het Zweeds

Kies:

Kies [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kies (Kieselstein; Grus)
    singel; grus; småsten
    • singel [-en] zelfstandig naamwoord
    • grus [-ett] zelfstandig naamwoord
    • småsten [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Kies
    svavelkis

Vertaal Matrix voor Kies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grus Grus; Kies; Kieselstein Pökel; Salzlake
singel Grus; Kies; Kieselstein Riemen; Ringgraben; Stadtgraben
småsten Grus; Kies; Kieselstein Felsen; Gehänge; Kleinod; Nippes; Nippsache; Stein; Steinbock; Steinchen; Steinplatte; Zündstein; kleineStein
svavelkis Kies

Synoniemen voor "Kies":


Wiktionary: Kies

Kies
noun
  1. ohne Plural; salopp: (bares) Geld
  2. Baustoff und Bauzuschlagstoff, Filtermaterial aus [1]
  3. lose Gesteinsstücke in einer Korngröße von etwa 3 mm bis 30 mm

Cross Translation:
FromToVia
Kies grus gravel — small fragments of rock