Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Bahnhof

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Bahnhof

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Bahnhof:
- järnvägsstation; station
Wiktionary:
- Bahnhof → järnvägsstation, station
- Bahnhof → tågstation, järnvägsstation, station

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bahnhof (Duits) in het Zweeds

Bahnhof:

Bahnhof [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bahnhof (Haltestelle; Rundfunkstation)
järnvägsstation; station
- järnvägsstation [-en] zelfstandig naamwoord
- station [-en] zelfstandig naamwoord
der Bahnhof
järnvägsstation
- järnvägsstation [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bahnhof:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
järnvägsstation	Bahnhof; Haltestelle; Rundfunkstation
station	Bahnhof; Haltestelle; Rundfunkstation

Synoniemen voor "Bahnhof":

Halt; Haltepunkt; Haltestelle; Station; Verkehrsstation; Areal; Bereich; Bezirk; Fläche; Gegend; Horizont; Ort; Platz; Raum; Rayon; Region; Sektor; Sphäre

Wiktionary: Bahnhof

Bahnhof

noun

zu einem Bahnhof^[1] gehörendes öffentliches Gebäude, in dem sich zum Beispiel Fahrkartenschalter, Kioske und Wartemöglichkeiten befinden
- Bahnhof → järnvägsstation; station
in Deutschland: Bahnanlage, die über mindestens eine Weiche verfügt und an der Züge beginnen, enden, halten, ausweichen oder wenden dürfen
- Bahnhof → järnvägsstation; station

Cross Translation:

From	To	Via
• Bahnhof	→ tågstation; järnvägsstation	↔ railway station — place where trains stop
• Bahnhof	→ station	↔ station — place where a vehicle may stop

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Bahnhof

U-Bahnhof