Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Faultier

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Faultier

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Faultier:
- slöfock; latmask
Wiktionary:
- Faultier → latmask, slöfock, trögdjur, sengångare
- Faultier → latmask, sengångare

Duits

Uitgebreide vertaling voor Faultier (Duits) in het Zweeds

Faultier:

Faultier [das ~] zelfstandig naamwoord

Faultier (Faulenzer; Faulpelz; Drückeberger)
slöfock; latmask
- slöfock [-en] zelfstandig naamwoord
- latmask [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Faultier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
latmask	Drückeberger; Faulenzer; Faulpelz; Faultier	Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulpelz; Quasselstrippe
slöfock	Drückeberger; Faulenzer; Faulpelz; Faultier	Drückeberger; Drückebergerin; Faulpelz

Synoniemen voor "Faultier":

Bukligger; Bummler; Drückeberger; Faulenzer; Gammler; Müßiggänger; Schlaffi; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Faultier

Faultier

noun

Bezeichnung für eine faule Person (Faulenzer)
- Faultier → latmask; slöfock
Biologie: Faultiere bilden eine Unterordnung der Ordnung der zahnarmen Säugetiere.
- Faultier → trögdjur; sengångare

Cross Translation:

From	To	Via
• Faultier	→ latmask	↔ lazybones — person who is lazy
• Faultier	→ sengångare	↔ sloth — mammal
• Faultier	→ sengångare	↔ paresseux — édenté tardigrade qui marche et se meut avec une extrême lenteur.