Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bambus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bambus (Duits) in het Zweeds

Bambus:

Bambus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bambus (Bambusrohr)
    bamboo
    • bamboo zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bambus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bamboo Bambus; Bambusrohr

Wiktionary: Bambus

Bambus
noun
  1. Botanik: Bezeichnung für eine vielgestaltige Unterfamilie aus der Familie der Süßgräser, eine baumartig wachsende verholzende Taxa mit schlanken, holzigen, nicht selten verzweigten, oft meterlangen Halmen, luftigen, zierlichen Blätterkronen, grasartigen Blättern und bisweilen riesigen Blütenrispen

Cross Translation:
FromToVia
Bambus bambu bamboo — wood
Bambus bambu bamboo — plant
Bambus bambu bambou — (botanique) graminée originaire d’Asie et d’Amérique du Sud, dont la tige peut s’élever à plus de 20 mètres, utilisée pour sa légèreté, son élasticité et sa résistance à la traction.