Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. säumig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor säumig (Duits) in het Zweeds

säumig:

säumig bijvoeglijk naamwoord

  1. säumig (nachlässig; lässig; fahrlässig; )
    ouppmärksam; ouppmärksamt

Vertaal Matrix voor säumig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ouppmärksam fahrlässig; gedankenlos; lässig; nachlässig; schlampig; säumig; unsorgfältig
ouppmärksamt fahrlässig; gedankenlos; lässig; nachlässig; schlampig; säumig; unsorgfältig lustlos; unaufmerksam; unkonzentriert

Synoniemen voor "säumig":

  • unpünktlich; verpeilt; verspätet; zu spät; überfällig

Wiktionary: säumig


Cross Translation:
FromToVia
säumig försenad; senkommen belated — later in relation to the proper time