Duits
Uitgebreide vertaling voor leutselig (Duits) in het Zweeds
leutselig:
-
leutselig (gutartig; freundlich; nett; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; süß; erfreulich; liebenswürdig; gefällig; sympathisch; sanftmütig; angenehm; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; spaßhaft; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend)
hyggligt; välvillig; beskedlig; godsint; beskedligt; vänligt; välvilligt-
hyggligt bijvoeglijk naamwoord
-
välvillig bijvoeglijk naamwoord
-
beskedlig bijvoeglijk naamwoord
-
godsint bijvoeglijk naamwoord
-
beskedligt bijvoeglijk naamwoord
-
vänligt bijvoeglijk naamwoord
-
välvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
leutselig (Zuneigung erweckend; bezaubernd; ergreifend; entzückend; gönnerhaft)
vänligt; förekommandet; förbindligt; vänlig; tillgängligt; förekommande; älskvärt; förbindlig-
vänligt bijvoeglijk naamwoord
-
förekommandet bijvoeglijk naamwoord
-
förbindligt bijvoeglijk naamwoord
-
vänlig bijvoeglijk naamwoord
-
tillgängligt bijvoeglijk naamwoord
-
förekommande bijvoeglijk naamwoord
-
älskvärt bijvoeglijk naamwoord
-
förbindlig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor leutselig:
Synoniemen voor "leutselig":
Wiktionary: leutselig
Computer vertaling door derden: