Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: bersten

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: bersten

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bersten:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bersten (Duits) in het Zweeds

bersten:

bersten werkwoord (berste, birst, barst, barstet, geborsten)

  1. bersten (zerspringen; zerreißen; knistern; prasseln)
    knaka; spraka; braka; knastra
    • knaka werkwoord (knakar, knakade, knakat)
    • spraka werkwoord (sprakar, sprakade, sprakat)
    • braka werkwoord (brakar, brakade, brakat)
    • knastra werkwoord (knastrar, knastrade, knastrat)
  2. bersten (platzen; zerspringen)
    dra åt helvete; dra dit pepparn växer
    • dra åt helvete werkwoord (drar åt helvete, drog åt helvete, dragit åt helvete)
    • dra dit pepparn växer werkwoord (drar dit pepparn växer, drog dit pepparn växer, dragit dit pepparn växer)
  3. bersten (aufspringen; platzen)
    flyga upp; springa öppen
    • flyga upp werkwoord (flyger upp, flög upp, flögit upp)
    • springa öppen werkwoord (springer öppen, sprang öppen, sprungit öppen)
  4. bersten (zerspringen; platzen; explodieren)
    spricka
    • spricka werkwoord (spricker, sprack, spruckit)
  5. bersten (spleißen; streichen; durchschneiden; )
    klyva; dela
    • klyva werkwoord (klyvar, klyvade, klyvat)
    • dela werkwoord (delar, delade, delat)
  6. bersten (explodieren; springen; zerspringen)
    explodera
    • explodera werkwoord (exploderar, exploderade, exploderat)

Conjugations for bersten:

Präsens
  1. berste
  2. birst
  3. birst
  4. bersten
  5. berstet
  6. bersten
Imperfekt
  1. barst
  2. barst
  3. barst
  4. barsten
  5. barstet
  6. barsten
Perfekt
  1. bin geborsten
  2. bist geborsten
  3. ist geborsten
  4. sind geborsten
  5. seid geborsten
  6. sind geborsten
1. Konjunktiv [1]
  1. berste
  2. berstest
  3. berste
  4. bersten
  5. berstet
  6. bersten
2. Konjunktiv
  1. bärste
  2. bärstest
  3. bärste
  4. bärsten
  5. bärstet
  6. bärsten
Futur 1
  1. werde bersten
  2. wirst bersten
  3. wird bersten
  4. werden bersten
  5. werdet bersten
  6. werden bersten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bersten
  2. würdest bersten
  3. würde bersten
  4. würden bersten
  5. würdet bersten
  6. würden bersten
Diverses
  1. berst!
  2. berstet!
  3. bersten Sie!
  5. geborsten
  6. berstend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bersten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela Teilen
explodera Explodieren; Plumpsen
spricka Aussparung; Bruch; Ermangelung; Felsspalte; Hinfälligkeit; Kluft; Koryphäe; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Riß; Ruptur; Schisma; Schwachheit; Schwäche; Spalt; Spalte; Spaltung; Sprung; Zwischenraum
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
braka bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen
dela bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen abkoppeln; aus einander spleißen; freigeben; loskoppeln; parzellieren; scheiden; spleißen; splissen; teilen; trennen; versenden
dra dit pepparn växer bersten; platzen; zerspringen
dra åt helvete bersten; platzen; zerspringen abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden; wegscheren
explodera bersten; explodieren; springen; zerspringen auseinanderplatzen; explodieren; platzen
flyga upp aufspringen; bersten; platzen auffliegen; aufwehen; aufwirbeln; erröten; hinauffliegen
klyva bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen abkoppeln; abreißen; abspalten; abtragen; abtrennen; abwracken; aus einander spleißen; ausreißen; entnerven; loskoppeln; niederreißen; scheiden; spleißen; splissen; trennen; wegreißen; zehren; zerfetzen; zerlegen; zerreissen; zerreißen; zersplittern
knaka bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen
knastra bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen knabberen; knistern; rascheln; reißen; zähneknirschen
spraka bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern
spricka bersten; explodieren; platzen; zerspringen aufhacken; dekodieren; ein krackendes Gelaut machen; entschlüsseln; entziffern; spleißen; splissen; zerhacken
springa öppen aufspringen; bersten; platzen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela teilhaftig

Synoniemen voor "bersten":


Wiktionary: bersten

bersten
  1. -
Cross Translation:
FromToVia
• bersten → brisera; spricka; brista ↔ burst — to break from internal pressure
• bersten → spricka; springa sönder ↔ crever — Éclater



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bersten (Zweeds) in het Duits







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1577 seconde
Page rendered in 1.0 seconds