Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Barock:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. barock:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor barock (Duits) in het Zweeds

Barock:

Barock [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Barock
    barock
    • barock [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Barock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barock Barock
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barock flatterhaft; launenhaft; launisch; unberechenbar

Wiktionary: Barock

Barock
noun
  1. das Zeitalter zwischen 1600 und 1750
  2. von etwa 1600 bis 1750 in Europa vorherrschender Kunststil in Literatur, Musik und Malerei


Wiktionary: barock

barock
adjective
  1. (übertrieben) aufwendig gestaltet
  2. zum Barock gehörig, auf das Barock bezogen, nach Art des Barocks



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor barock (Zweeds) in het Duits

barock:

barock bijvoeglijk naamwoord

  1. barock (barockt)
    launisch; unberechenbar; launenhaft; flatterhaft

barock [-en] zelfstandig naamwoord

  1. barock
    der Barock
    • Barock [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor barock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Barock barock
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flatterhaft barock; barockt fjärilslik; fjärilslikt; fladdrigt; flyktig; flyktigt; hoppig; hoppigt; inte uppklarad; inte uppklarat; oberäknelig; oberäkneligt; obeständigt; ombytligt; ostadig; ostadigt; otåligt; raglande; rastlös; rastlöst; som en fjäril; vingligt
launenhaft barock; barockt flyktig; flyktigt; ledsen; oberäknelig; oberäkneligt; obeständigt; ombytligt; regn-; regningt; vara på dåligt humör; vresigt
launisch barock; barockt flyktig; flyktigt; kinkig; kinkigt; knarrigt; ledsen; oberäknelig; oberäkneligt; obeständigt; ombytligt; surmulet; tvär; tvärt; vara på dåligt humör; vresig; vresigt
unberechenbar barock; barockt flyktig; flyktigt; oberäknelig; oberäkneligt; obeständigt; ombytligt

Synoniemen voor "barock":


Wiktionary: barock

barock
adjective
  1. (übertrieben) aufwendig gestaltet
  2. zum Barock gehörig, auf das Barock bezogen, nach Art des Barocks
noun
  1. das Zeitalter zwischen 1600 und 1750
  2. von etwa 1600 bis 1750 in Europa vorherrschender Kunststil in Literatur, Musik und Malerei